Terug naar overzicht

Zomerreeks Bijzondere juristen #2: Yoram Hazony (1964-). Over conservatieve en liberale democratie


Volgens het nieuwe boek van de Israëlische filosoof Yoram Hazony ligt het Anglo-Amerikaanse conservatisme, en niet het liberalisme, aan de basis van de democratische rechtsstaat. De conservatieve democratie kende vijf kenmerken. Onder invloed van een aan kracht winnend liberalisme, zijn er daarvan sinds de Tweede Wereldoorlog nog slechts twee overgebleven. Daarmee is de conservatieve democratie van weleer getransformeerd tot liberale democratie. Deze laatste is echter, zonder de drie weggevallen stabiliserende kenmerken, niet toekomstbestendig. Daarmee loopt ook de democratische rechtsstaat gevaar. In plaats van een verdere versterking van de liberale democratie, is daarom een terugkeer naar de conservatieve democratie dringend geboden.

Yoram Hazony behoort ongetwijfeld tot de meest spraakmakende politieke filosofen van dit moment. Hoewel hij meer boeken heeft geschreven, brak hij in 2018 door naar een groter publiek met zijn inmiddels in een dozijn talen vertaalde The Virtue of Nationalism. Het was een boek dat menigeen een verschijnsel als de Brexit beter deed begrijpen, ook al is dat uiteraard niet hetzelfde als instemming daarmee.

Hazony heeft sinds de verschijning ervan de Edmund Burke Stichting opgericht, waarmee hij periodiek internationale conferenties organiseert over ‘nationaal conservatisme’. Zijn nieuwste boek heet Conservatism: A Rediscovery. En zoals The Virtue of Nationalism vier jaar geleden in zekere zin ‘het publiekrechtelijke boek van het moment’ was, gelet op de hernieuwde aandacht voor het begrip soevereiniteit, zo is Conservatism: A Rediscovery dat anno 2022.

Het is altijd notoir lastig om het heden goed te duiden. Ook met de staat van de liberale democratie is dat ontegenzeggelijk het geval. Het is duidelijk dat de toekomstbestendigheid daarvan ter discussie staat, zowel in Nederland als wereldwijd, maar we vinden het lastig om er precies de vinger achter te krijgen waardoor dat komt.

Er zijn auteurs die, ondanks de kritiek van zowel ‘links’ als ‘rechts’ op de liberale democratie, vertrouwen houden in haar toekomst. Een spraakmakende vertegenwoordiger van die denkrichting is Francis Fukuyama, van wie zojuist Liberalism and Its Discontents is verschenen. Dat boek krijgt royaal de aandacht. Voor Hazony’s boek is dat minder het geval, althans in Nederland.

Vandaar dat het een toegevoegde waarde kan hebben om enkele van zijn inzichten over liberale democratie hier kort weer te geven. Gelet op het bovenstaande is dat voor iedereen die is geïnteresseerd in publiekrecht van belang, maar wellicht nog het meest voor diegenen die geneigd zijn de toekomst van de liberale democratie structureel rooskleurig in te schatten.

Het boek van Hazony zet aan het denken doordat het vrijwel de tegenovergestelde positie betrekt als die van Fukuyama. De liberale democratie is volgens Hazony nog maar een betrekkelijk recent fenomeen, daterend van na de Tweede Wereldoorlog, en nu alweer op haar retour. In de laatste decennia is immers gebleken dat zij op een foutieve veronderstelling berust, die haar onvermijdelijk naar de afgrond voert.

Om deze stelling te onderbouwen onderneemt Hazony een zoektocht naar de wortels van het politieke conservatisme. Die zoekt hij ver in het verleden, in elk geval teruggaand tot de verschijning van In Praise of the Laws of England van Sir John Fortescue rond 1470. Zeker het Anglo-Amerikaanse conservatisme, waarop Hazony zich concentreert, bevatte al rechtsstatelijke elementen waarop het liberalisme later kon voortbouwen.

Zoals Hazony het beschrijft, vormt het conservatisme bijna een soort ‘nulmeting’. Het was het gedachtengoed zoals dat bestond voordat de moderne politieke ideologieën opkwamen. Aanhangers van deze ideologieën hebben vervolgens een of meer elementen uit het traditionele gedachtengoed gelicht en zijn die, geïsoleerd, gaan uitvergroten.

Het is vatbaar voor discussie in hoeverre het conservatisme inderdaad een nulmeting vormt dan wel pas later ontstaat en dan zelf ook een soort ideologie vormt. Dat laatste is waarschijnlijk een zuiverder voorstelling, waarbij in dat geval de (Europese) Traditie van klassieke filosofie en christendom het werkelijke decor vormt waartegen alle politieke ideologieën inclusief het conservatisme zich hebben ontwikkeld.

In het geval van het conservatisme is die vertekening wel relatief beperkt gebleven, onder meer omdat het altijd bewust heeft willen voorkomen uit te groeien tot een ‘ideologie’ die de werkelijkheid wil omvormen. Zoals Hazony de stroming uitlegt, blijkt ook daadwerkelijk de organische verbondenheid met het duizenden jaren oude jodendom. Daarmee fungeert dat jodendom ook, waar nodig, als correctie op mogelijke conservatieve uitwassen zoals een nationalisme dat ontaardt in xenofobie.

Volgens Hazony ligt het Anglo-Amerikaanse conservatisme aan de basis van bijvoorbeeld het Amerikaanse constitutionele bestel. Het ging uit van vijf principes, te weten: historisch empiricisme (voortbouwen op historische praktijkervaring), nationalisme, religie, door volksvertegenwoordigers gestelde beperkingen aan het bestuur en individuele vrijheden. De opkomst van het liberalisme gaf een impuls aan de laatste twee principes, maar deze werden in evenwicht gehouden door de eerste drie.

Na de Tweede Wereldoorlog is hieraan een einde gekomen met de opkomst van de liberale democratie. Vanaf dat moment stelde een sterker wordend liberalisme de vierde en vijfde principes steeds verder voorop en werden de eerste drie geleidelijk verlaten. Dat levert een wezenlijk andere vorm van staatsinrichting op dan de christelijke of conservatieve democratie uit de begintijd van het Amerikaanse experiment in collectief zelfbestuur.

Wanneer deze liberale democratie in de laatste decennia onder druk komt te staan, dan vormt dat voor overtuigde liberaal-democraten aanleiding om nog een tandje bij te zetten. Zij menen dat de vierde en vijfde principes nog niet krachtig genoeg zijn doorgezet. Zonder zich daarvan bewust te zijn, dragen zij daarmee echter bij aan het verdere verval van de liberale democratie.

Conservatieve denkers zoals Hazony attenderen erop dat de liberale democratie juist in de problemen is geraakt door het feit dat het bepaalde principes uit het historische Anglo-Amerikaanse conservatisme geïsoleerd tracht door te voeren. Aangezien daarmee het noodzakelijke evenwicht verloren gaat, en bovendien de voorwaarden voor de instandhouding ervan verdwijnen, valt de liberale democratie niet meer te redden.

Sommige waarnemers menen dat fascisme en marxisme de enige alternatieven vormen voor de liberale democratie. De stelling van Hazony’s nieuwe boek is dat dat duidt op een gebrek aan historisch besef en politieke verbeeldingskracht. De conservatieve democratie vormt zowel de bakermat van, als een wenkend alternatief voor, de liberale democratie.

In Nederland zou zich dat concreet onder meer kunnen vertalen in een streven naar revitalisering van de klassieke rechtstraditie, een fundamentele herbezinning op deelname aan de huidige Europese Unie en een grotere waardering voor de rol die ook een cultuurchristendom nog kan vervullen.

Juist wanneer wij hechten aan de democratische rechtsstaat, dan is het van belang te beseffen dat die allerminst samenvalt met de liberale democratie. Principes als beperkt bestuur en individuele vrijheden zijn weliswaar op zichzelf niet verkeerd, maar moeten in evenwicht worden gehouden door die van historisch empiricisme, nationalisme en religie wil een erop gebaseerde staatsinrichting duurzaam kunnen bijdragen aan ‘human flourishing’.

Over de auteurs

Hans-Martien ten Napel

Hans-Martien ten Napel is universitair hoofddocent Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Leiden

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Bijzondere juristen
Strijden tegen de Leviathan-staat: René Cassin en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Bijzondere juristen
Lawrence M. Friedman: een (te?) vrolijke rechtswetenschapper
Bijzondere juristen
P.J. Oud: constitutioneel denker én doener
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #8: Ernst-Wolfgang Böckenförde, Carl Schmitt en het waagstuk van de democratie
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #7: Ben Telders – geslappt avant la lettre
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #6: Paul Scholten en het geweten van de rechter
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #5: Chief Justice Marshall: De ‘founding father’ van constitutionele toetsing
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #4: Wie durft? Over de moed van Abel J. Herzberg (1893-1989) en Lodewijk E. Visser (1871-1942)
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #3: ‘When there are nine’: Ruth Bader Ginsburg en de ‘least dangerous branch’
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #1: De fossiele industrie moet eraan gehouden worden correcte en volledige informatie te verstrekken over de oorzaken van global warming