Terug naar overzicht

Zomerreeks #9: Alexis de Tocqueville, Over de democratie in Amerika (1830, 1835): een must voor iedereen die de publieke zaak aan het hart gaat


Het is fascinerend om met de ogen van Alexis de Tocqueville (1805 – 1859) naar onze democratie te kijken: het is een feest van herkenning en een aansporing tot denken. Zijn boek Over de democratie in Amerika, dat hij schreef na maandenlange rondreis door het in de jaren 1820 bewoonde deel van Noord-Amerika, wordt niet voor niets wel het beste boek over democratie ooit genoemd. Hoe kan het dat iemand die zo’n twee eeuwen geleden het verschijnsel democratie bestudeerde nu nog zo’n zeggingskracht heeft en dat de komende twee eeuwen vast nog zal hebben?

Democratie als cultuurverschijnsel

Het antwoord op deze vraag schuilt in de manier waarop Tocqueville de democratie benadert: niet hoofdzakelijk als stelsel van regels waarop op de ene of andere manier de stem van de kiezer in het landsbestuur tot uitdrukking komt. Hij bestudeert het democratische stelsel niet als simpelweg staatsrechtelijke techniek, maar bovenal als een cultuurverschijnsel. In zijn ogen is democratie het onontkoombare staatkundige gevolg van de aanvaarding van maatschappelijke gelijkheid.

Tocqueville is daarom bij uitstek geïnteresseerd in de democratische samenleving – de samenleving van gelijken – en in de democratische mens, in wiens ziel hij diep weet door te dringen. De maatschappelijke gelijkheid waarvan de democratie het logisch gevolg is, verandert namelijk alles: hoe de mens zichzelf ziet, hoe hij naar anderen kijkt en hoe hij zich gedraagt.

Tocqueville had voor deze maatschappelijke gelijkheidsrevolutie een bijzondere gevoeligheid. Hij leefde zelf op de drempel van een nieuwe tijd. Hij kwam uit een oudadellijke familie die zwaar geleden had onder de Franse Revolutie en die verafschuwde wat zij had voortgebracht. Tegelijk was hij zelf een kind van zijn tijd. Hij zag dat de maatschappelijke gelijkheid – en daarmee de democratie – er was om te blijven: dus kon deze maar beter in goede banen worden geleid. Juist zijn vertrouwdheid met de standenmaatschappij maakte dat hij haarscherp de democratie, de democratische samenleving en de democratische mens in hun prille vorm kon doorgronden.

Staatsrecht in context

Tocquevilles magnum opus Over de democratie in Amerika is dus niet het standaard handboek staatsrecht, al handelt het beslist óók daarover: over de inrichting van de townships in New England, de regionale counties, de staten en de federatie; en ook gaat hij uitvoerig in op de werking van de Trias Politica. Daarnaast schrijft hij over de geografie, de verschillende bevolkingsgroepen, de manier waarop mensen met elkaar omgaan, man-vrouwverhoudingen, de rol van het geld en zelfs de stijl van wetenschap bedrijven. Dat alles onder de culturele loep van de gelijkheid en de gevolgen die dat heeft voor de samenleving en daarmee de werking van de staatsinstellingen en de democratie.

Waarom is dit nu voor ons interessant? Tocqueville laat ons (opnieuw) inzien dat de onvrede met de democratie die wij nu overal in het westen zien, niet zomaar opgelost kan worden met het sleutelen aan het staatsrecht en de staatsinstellingen. Of wij nu naar het huidige Amerika kijken, naar het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk of ons eigen land, wij zien vergelijkbare zorgen. Wij moeten dus een spade dieper steken.

Een schat aan inzichten

Wat waren zoal Tocquevilles inzichten? Ik geef drie willekeurige voorbeelden. Ten eerste laat Tocqueville zien dat in een egalitaire samenleving steeds weer terreinen gevonden worden waarop ongelijkheid bestaat. Tocqueville stelt dat hoe meer de maatschappelijke verhoudingen gelijk worden, hoe ondragelijker de laatste restjes (al of niet vermeende) ongelijkheid. Natuurlijk werkt dit door in het politieke stelsel. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om dit op de Nederlandse situatie toe te passen.

Ten tweede leert Tocqueville ons dat er mechanismen zijn in de werking van ons parlementaire stelsel die bijna met de democratische samenleving gegeven zijn: de politicus die de kiezer tevreden wil stellen met steeds verdergaande beloften, die ertoe leiden dat de nadruk komt te liggen op steeds maar nieuw beleid en dat uitvoering het kind van de rekening is. Daardoor wordt onvrede met de politiek gevoed. Het Toeslagenschandaal is bijna exemplarisch geworden voor dit fenomeen.

Een derde voorbeeld is dat Tocqueville duidelijk maakt dat in een democratische samenleving uiteindelijk álle instellingen terug te voeren zijn op de instemming van de burger: niet alleen de democratie, maar ook voor de rechtsstaat geldt dit.

Wat voor democratie willen wij?

Misschien nog het meest van belang is de manier waarop Tocqueville ons dwingt om na te denken over wat voor soort democratie wij hebben of zouden willen hebben. Tocqueville zelf heeft een normatieve opvatting van democratie: een ware democratie is gericht op vrijheid. Onder vrijheid verstaat hij niet de mogelijkheid om te doen wat je maar wil, zo lang dat niet verboden is. Hij vat vrijheid op in de klassieke zin: als deugd van zelfbestuur. Zelfbestuur betekent daadwerkelijke participatie in de publieke zaak.

Tocqueville zag het risico van verwordingen van de democratie. Een vorm daarvan was een voortdenderende gecentraliseerde overheidsmachinerie die door af en toe gehouden verkiezingen van een democratisch label werd voorzien. Een tweede vorm van verwording van de democratie zag Tocqueville in de tirannie van de meerderheid die in een democratische samenleving al snel op de loer lag. Een andere vorm was een overheid die door de burgers als het ware gedelegeerd was om al hun zorgen weg te nemen en in hun materiële behoeften te voorzien, zodat zij zich met hun eigen ‘bubbel’ met hun privébesognes konden bezig houden.

In al deze vormen van verworden democratie was werkelijke participatie, een participatie die ook een vorm van gemeenschap verondersteld, ver te zoeken. Dat moet ons te denken geven. Ik noem in dit verband een paar trefwoorden: centralisatie en schaalvergroting (of het nu om samenvoeging van gemeenten gaat, de centralisatie door ‘Den Haag’ of het bestuur van de EU), regeerakkoorden die via ‘positieve uitruil’ soms zelfs controversiële minderheidsopvattingen via een kunstmatige meerderheid afdwingen, verstatelijking van het maatschappelijke middenveld en toegenomen complexiteit van maatschappelijke vraagstukken. Het is niet verwonderlijk dat de systeemwereld van de overheid en de leefwereld van mensen dan steeds meer uit elkaar lopen en mensen het gevoel hebben geen grip meer te hebben op de besluitvorming. Belangrijk: Tocqueville diagnosticeert niet alleen, hij gaat ook op zoek naar mogelijkheden om verwordingen tegen te gaan of te voorkomen.

Democratie voorbij de verzuiling

Waarom wordt Tocqueville nu herontdekt? De verzuiling heeft bij ons lange tijd een matigende invloed uitgeoefend op het politieke systeem en maatschappelijk bestel. De zuilen zorgden voor integratie en stabiliteit op een manier die wij nu niet meer kennen. De democratie is rechtstreekser geworden. Daarom kunnen wij veel leren van Tocquevilles analyse van de democratie. Een andere reden is dat Tocqueville niet makkelijk in een disciplinair hokje te plaatsen is. Is hij filosoof, socioloog, politicoloog? Daarom is hij in de wetenschap lang veronachtzaamd. Bovendien zorgde waarschijnlijk zijn aandacht voor onder meer de rol van christelijk geloof in een democratische samenleving bij ons voor een zeker ongemak. Nu is het tijd om dat achter ons te laten.

Het is niet snel dat ik een boek van meer dan 760 bladzijden ter lezing aanbeveel. In dit geval doe ik dat wel. De inhoud verdient dit. Bovendien schrijft Tocqueville in een lichtvoetige stijl waarin zijn fascinatie met democratie op elke bladzijde doorklinkt. Het is alsof hij je als reisgenoot meeneemt op zijn ontdekkingsreis.

 

Alexis de Tocqueville, Over de democratie in Amerika, Lemniscaat: Rotterdam 2014 (integrale uitgave, met een uitstekende nabeschouwing van Andreas Kinneging).

Over de auteurs

Sophie van Bijsterveld

is hoogleraar Religie, Recht en Samenleving aan de Radboud Universiteit en initiatiefnemer van het Tocqueville-project: www.ru.nl/tocqueville

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #17: Eva von Redecker: ‘Bleibefreiheit’ – over vrijheid en tijd
Zomerreeks Great books
Zomerreeks 16: ‘Taking Rights Seriously’ in ‘Law’s Empire’
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #15: De weerbare rechtsstaat in het licht van Ernst Fraenkel’s ‘Doppelstaat’
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #14: Onrechtvaardigheid bestrijden als kerntaak van de democratische rechtsstaat: een inleiding tot Judith Shklars The Faces of Injustice
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #13: The Concept of Law – H.L.A. Hart
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #12: Waarom Walter van Gervens “Het beleid van de Rechter” na 50 jaar verplichte literatuur blijft
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #11: Hugo De Groot, een jeugdige vader van het moderne recht?
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #10: Paul Kahn’s ‘The Cultural Study of Law’: constitutionele cultuur en de methodologie van het Nederlandse publiekrecht
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #8: Introduction to the study of The Law of the Constitution – A.V. Dicey
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #7: De Openbaring
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #6: Van der Hoeven over de normatieve kracht van de Grondwet
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #5: 50 jaar ‘Het Beleid van de Rechter’ van Walter van Gerven
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #4: Johann Gottfried Herder, een dwarse constitutionalist uit de 18e eeuw
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #3: Habermas’ Faktizität und Geltung en de milieucrises
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #2: Het volk op de barricaden: Sieyès’ ‘Wat is de derde stand?’
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #1: Over vrijheid van Mill en over vrijheid van meningsuiting in Nederland