Terug naar overzicht

Zomerreeks #5: 50 jaar ‘Het Beleid van de Rechter’ van Walter van Gerven


In 1973 verscheen Het Beleid van de Rechter van Walter van Gerven. Hij was toen voltijds (gewoon) hoogleraar in het burgerlijk en handelsrecht en vice-rector aan de Leuvense universiteit. Het boek kende meteen een groot succes. In de eerste maanden werden al ruim 4.000 exemplaren verkocht. Interviews werden afgenomen van de auteur en lezingen over het boek gegeven. Het onderwerp was in die periode erg actueel, vooral in Nederland, met als boegbeelden Jack Ter Heide (1923-1988) (Rotterdam), Gerard Langemeijer (1903-1990) (Univ.Amsterdam en procureur-generaal bij de Hoge Raad) en Jan Leijten (1926-2014) (Nijmegen en vooral magistraat, later advocaat-generaal bij de Hoge Raad).  Bij een lezing van Walter van Gerven over zijn boek in Antwerpen in het najaar van 1973 waren heel wat Nederlanders aanwezig. Een hele bus kwam uit Rotterdam, met adepten van Ter Heide. Dit alles toont aan dat het boek op het juiste moment kwam. Onvrede over autoritaire structuren en conservatieve dogma’s hadden in de jaren 60 geleid tot de contestatiebeweging, vooral bij studenten. Met wat vertraging was nu ook een van de meest conservatieve bolwerken, de magistratuur, aan de beurt.

Het Beleid van de Rechter was echter geen kritisch pamflet maar een academisch boek, waarin een toen nog jonge, maar algemeen gewaardeerde hoogleraar aan de oudste universiteit van de Lage Landen poogde de creatieve rol van de rechter theoretisch te onderbouwen. Door zijn twee verblijven van een jaar aan de Universiteit van Chicago (in 1959-60 en 1968-69) had hij nader kennis gemaakt met Amerikaanse denkers zoals Karl Llewellyn (1893-1962), Wesley N. Hohfeld (1879-1918), Benjamin Cardozo (1870-1938), Lon Fuller (1902-1978), Harold Lassswell (1902-1978) en Myres McDougal (1906-1998). In de Franse literatuur had hij vooral inspiratie gevonden bij François Gény (1861-1959). In die periode was, in Europa, vooral de Duitse literatuur belangrijk. Hier vond Walter van Gerven inspiratie bij Helmut Coing (1912-2000), Franz Wieacker (1908-1994) maar vooral bij Josef Esser (1910-1990) wiens boeken Grundsatz und Norm in der richterlichen Fortbildung des Privatrechts (1956) en Vorverständnis und Methodenwahl in der Rechstsfindung (1970) veel aandacht hebben gekregen, ook in België en Nederland.

In Nederland had zowat elke universiteit een notoir hoogleraar die voorvechter was voor een creatievere rol voor de rechter. Naast Ter Heide, Langemeier en Leijten waren er o.m. Herman Schoordijk (1926-2018) in Tilburg en Jan Glastra van Loon (1920-2001) in Leiden (later ook nog staatssecretaris voor D66). Deze juristen hebben rechtstreeks (Langemeijer en Leijten als parketmagistraten bij de Hoge Raad) of onrechtstreeks, via hun publicaties en onderwijs, de Nederlandse rechtspraak beïnvloed, wat daarna ook wetgevend geconsolideerd werd in het Nieuw BW (1992) dat de rechters een veel ruimere rol toebedeelt dan de bouche de la loi van Montesquieu, en van alle (nationale) rechtssystemen in de wereld vandaag de ruimste rol.

Al deze invloeden hebben van Gerven geleid tot het schrijven van Het Beleid van de Rechter. Zijn boek biedt een mooie synthese van de theorieën van de hoger vermelde auteurs, met als leidraad dat er geen starre regels zijn, maar “dat elke rechtsregel een kern van soepelheid in zich draagt en dat de regel zelf voortdurend verandert”. (van Gerven in een interview (p. 102) met A.Doolaege en J.Theunis). Omdat het boek verwoordde wat velen toen ook in Vlaanderen dachten, werd het erg populair. In van Gerven’s woorden: “Ik denk dat ik niet zozeer beschreven heb wat zou moeten gebeuren, maar dat ik alleen maar eerder heb proberen te verduidelijken wat wij juristen sinds lang denken, en ook doen.” (in het vermelde interview, op p.103).

Tot de jaren 1960 was het niet ongebruikelijk dat rechters oordeelden dat ze de wet letterlijk dienden toe te passen, ook al leidde dit tot onbillijke toepassingen, en dat het dan aan de wetgever toekwam om de wet aan te passen. Dit soort visie op de taakverdeling tussen rechter en wetgever is sindsdien grotendeels verlaten. Veel rechters in de Belgische gerechtshoven, met inbegrip van het Hof van Cassatie, waren in de daaropvolgende decennia oud-studenten van Walter van Gerven of hadden tijdens hun studies kennis gemaakt met Het Beleid van de Rechter of met andere publicaties van de hogervermelde auteurs. Josef Esser bijvoorbeeld werd in 1976 doctor honoris causa aan de Universiteit van Gent, onder promotorschap van Marcel Storme, die in zijn onderwijs en publicaties ook een belangrijke rol speelde in de verspreiding van de ideeën van Esser, van Gerven, en anderen.

De geschiedenis toont echter geen rechtlijnige ontwikkelingen in dezelfde richting. De huidige verzwakking van de positie van de rechters in Polen, Hongarije en Israel gaat duidelijk de andere richting uit. Maar hetzelfde geldt ook voor het nieuwe artikel 1192 in het Frans Burgerlijk Wetboek van 2016, dat de rechter verbiedt de duidelijke tekst van de wet te interpreteren. Dit is uiteraard nonsens, want ‘duidelijkheid’ is precies een resultaat van interpretatie, geen intrinsieke eigenschap van die tekst, die interpretatie zou kunnen beletten. De auteurs van het nieuwe BW in Frankrijk hebben blijkbaar Het Beleid van de Rechter nooit gelezen, ook al bestaat er een Franse vertaling van (La politique du juge : essai sur la mission du juriste dans la société, vert. Marie-Françoise Rigaux, Brussel: Swinnen, 1983). In België is Walter van Gerven gelukkig meer invloedrijk geweest op het nieuw BW, vooral via zijn oud-studenten, meest prominent oud-minister en thans parlementslid Koen Geens, voordien hoogleraar in Leuven, die de gangmaker was voor dit nieuw BW, dat nauwer aansluit bij het Nederlandse dan bij het Franse BW. Een ruimere rol voor de rechter is duidelijk aanwezig in het nieuwe Belgische Burgerlijk Wetboek. Dit mag gezien worden als een concrete neerslag van de publicatie van Het Beleid van de Rechter door Walter van Gerven, weze het 50 jaar later (tussen 2020 en 2023 zijn zes van de acht geplande boeken van het nieuwe BW grotendeels in werking getreden).

Over de auteurs

Mark Van Hoecke

Mark Van Hoecke is professor of comparative law aan Queen Mary University te London. Daarvoor was hij onder meer onderzoekshoogleraar voor rechtstheorie en rechtsvergelijking aan de Universiteit Gent, en Rector van de Katholieke Universiteit Brussel

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #17: Eva von Redecker: ‘Bleibefreiheit’ – over vrijheid en tijd
Zomerreeks Great books
Zomerreeks 16: ‘Taking Rights Seriously’ in ‘Law’s Empire’
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #15: De weerbare rechtsstaat in het licht van Ernst Fraenkel’s ‘Doppelstaat’
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #14: Onrechtvaardigheid bestrijden als kerntaak van de democratische rechtsstaat: een inleiding tot Judith Shklars The Faces of Injustice
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #13: The Concept of Law – H.L.A. Hart
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #12: Waarom Walter van Gervens “Het beleid van de Rechter” na 50 jaar verplichte literatuur blijft
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #11: Hugo De Groot, een jeugdige vader van het moderne recht?
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #10: Paul Kahn’s ‘The Cultural Study of Law’: constitutionele cultuur en de methodologie van het Nederlandse publiekrecht
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #9: Alexis de Tocqueville, Over de democratie in Amerika (1830, 1835): een must voor iedereen die de publieke zaak aan het hart gaat
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #8: Introduction to the study of The Law of the Constitution – A.V. Dicey
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #7: De Openbaring
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #6: Van der Hoeven over de normatieve kracht van de Grondwet
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #4: Johann Gottfried Herder, een dwarse constitutionalist uit de 18e eeuw
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #3: Habermas’ Faktizität und Geltung en de milieucrises
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #2: Het volk op de barricaden: Sieyès’ ‘Wat is de derde stand?’
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #1: Over vrijheid van Mill en over vrijheid van meningsuiting in Nederland