#18: Robert Harris – An Officer and a Spy
Het ideale zomerboek voor lezers van dit blog is wat mij betreft An Officer and a Spy van Robert Harris. Een gripping page turner – maar dan wel één die je tot ver na de laatste bladzijde aan het denken zet over begrippen als mensenrechten, rechtvaardigheid, loyaliteit, morele ambiguïteit, slachtofferschap en heldendom. Een absolute aanrader voor iedere bevlogen jurist, en zeker ook één om mee te geven aan eerste- en ouderejaars rechtenstudenten die dat nog moeten worden.
De roman vertelt het verhaal van de beruchte Dreyfus-affaire vanuit het perspectief van de briljante jonge officier Georges Picquart. Deze brengt, als nieuw benoemd hoofd van het Franse militaire inlichtingenbureau, tegen de verdrukking in de onschuld van Alfred Dreyfus aan het licht. Alfred Dreyfus was een Franse officier uit een Joodse familie die oorspronkelijk uit de Elzas afkomstig was, maar uiteindelijk in Parijs terechtkwam nadat die regio in 1871 door Duitsland werd geannexeerd.
In 1894, in een Frankrijk dat gebukt gaat onder het trauma van de nederlaag tegen Duitsland, waar antisemitisme welig tiert en het wantrouwen jegens de oosterbuur opnieuw oplaait, wordt Alfred Dreyfus als zondebok veroordeeld voor spionage. Zijn militaire rang wordt hem afgenomen en hij wordt verbannen naar het Île du Diable, een eiland voor de kust van Frans-Guyana. Alleen al Harris’ beschrijving van hoe die straf werd uitgevoerd volstaat overigens om levenslang doordrongen te raken van het belang van art. 3 EVRM, maar daarover later meer.
De spionage die de Franse autoriteiten hadden ontdekt, was reëel – er waren daadwerkelijk documenten met Franse militaire geheimen aan de Duitse ambassade doorgespeeld – maar Dreyfus had niets met die kwestie te maken. Toch wordt hij wordt, zonder mogelijkheid van hoger beroep, veroordeeld door een militaire rechtbank die zich baseert op geheime bewijsstukken. De basis voor dat dossier secret was gelegd door het voormalige diensthoofd van de Franse militaire inlichtingendienst genaamd Sandherr, en wordt later vervalst door de officier Hubert-Joseph Henry. De anitsemitische en paranoïde Sandherr ging mentaal steeds verder achteruit. Het boek suggereert dat hij leed aan Syfilis.
Als Georges Picquart (de hoofdpersoon, dus, van het boek) op jonge leeftijd wordt benoemd als Sandherrs opvolger als inlichtingenhoofd, krijgt hij toegang tot de geheime stukken die aan Dreyfus’ veroordeling ten grondslag liggen. Picquart realiseert zich al gauw dat dit flinterdunne bewijs – waarop Dreyfus’ advocaat nooit heeft kunnen reageren – een vervalsing is.
Picquart ziet eigenlijk geen andere mogelijkheid dan te proberen de waarheid aan het licht te brengen en Dreyfus’ naam te zuiveren. Zijn pogingen daartoe komen hem echter duur te staan. Hij stuit op een dichte deur als hij de minister van defensie op de hoogte stelt, wordt geïntimideerd door de Staat en de legertop, ontslagen als diensthoofd en op een gevaarlijke militaire missie naar Tunis gestuurd. Picquart overleeft die missie, maar belandt uiteindelijk zelf in voorarrest. Omdat hij informatie over de zaak-Dreyfus heeft gedeeld met publieke intellectuelen die Dreyfus proberen vrij te pleiten, wordt Picquart voor de krijgsraad gebracht op beschuldiging van het schenden van zijn ambtsgeheim en het ondermijnen van het gezag van het leger – een cynische poging om alsnog te voorkomen dat het publiek kennis krijgt van de malversaties rond de onterechte veroordeling van Dreyfus.
Uiteindelijk komt het allemaal min of meer goed: Dreyfus wordt in ere hersteld en opnieuw benoemd als officier in het Franse leger en Picquart wordt in 1906 zelfs minister van defensie.
Zoals uit deze korte weergave van de inhoud moge blijken, is Harris’ nauwgezet gereconstrueerde weergave van de lotgevallen van Dreyfus en Picquart alleen al vanuit historisch perspectief de moeite waard. Maar de roman boeit ook in mensenrechtelijk, en zelfs in ethisch opzicht.
Eerst dat mensenrechtelijke aspect.
Drie onthutsende vormen van aantasting van de menselijke waardigheid van Alfred Dreyfus zijn mij na lezing van dit boek scherp bij blijven staan: de totale veronachtzaming van de beginselen van een eerlijk proces, het onbeschaamde antisemitisme tegenover de Joodse Dreyfus en de onmenselijke behandeling die hem na zijn veroordeling te beurt valt.
Het proces tegen Dreyfus vond achter gesloten deuren plaats, met in het publiek alleen personen die behoorden tot de Franse legertop. Tijdens het proces krijgen de rechters geheime bewijsstukken die Dreyfus en zijn advocaat niet kunnen inzien. De rechters zijn militairen met een onbetwiste loyaliteit aan het Franse leger – terwijl dat leger er juist alles aan gelegen is dat Dreyfus veroordeeld wordt. Hoger beroep is niet mogelijk. Bij allerlei sleutelfiguren in het proces leeft bovendien een openlijke achterdocht jegens personen met een Joodse achtergrond. In het geval van Dreyfus wordt dat nog versterkt doordat hij ook nog eens afkomstig is uit de Elzas, een regio die historisch gezien altijd half-Duits was, en die nog maar dertien jaar eerder door Duitsland is geannexeerd.
Zelfs als het cruciale, geheim gehouden bewijs waarop Dreyfus’ uiteindelijke veroordeling berust, níet zou zijn vervalst, was hier al in de verste verte geen sprake van een eerlijk proces. Overigens is mijn inschatting dat het hier geen vorm van onrecht is dat wij pas anno 2025 – gevormd door het EVRM en voortschrijdend rechtsstatelijk denken – als zodanig kunnen herkennen, maar om een gang van zaken die ook naar toenmalige maatstaven evident oneerlijk was.
Maar de onrechtsstatelijke ellende houdt daar niet op. Ook Dreyfus’ bestraffing is een gruwel, die door de treffende beschrijving van Harris stevig bij de lezer binnenkomt. Na zijn veroordeling wordt Dreyfus eerst publiekelijk vernederd. Hem worden zijn officiers-epauletten van het uniform gescheurd, waarna hij gedwongen wordt langs een heel lange rij opgefokte militairen te marcheren die hem beschimpen en bespugen. Vervolgens wordt hij verbannen naar Duivelseiland. Dat is een snikheet en dor rotseiland waar Dreyfus de enige gevangene is. Hij mag daar overdag vrij rondlopen om zijn eigen voedsel bij elkaar te scharrelen. Maar ’s nachts wordt hij vastgeketend aan de spijlen van zijn bed. De militaire politie die hem bewaakt, krijgt het bevel om nooit met hem te spreken en hem niet aan te kijken. De ontmenselijking die deze zinloze pesterijen tot gevolg hebben, wordt indringend duidelijk uit Dreyfus’ brieven aan zijn echtgenote, die in de roman geciteerd worden.
Het zou mij niet verwonderen als lezing van deze roman meer zou doen om de gemiddelde student van het belang van art. 3, 6 en 14 EVRM te doordringen dan het doornemen van dikke jurisprudentiebundels. Maar niet alleen het Dreyfus aangedane onrecht maakt indruk – misschien nog intrigerender is hoofdpersoon Georges Picquart zelf. Het is lastig om precies te achterhalen hoeveel van het romanpersonage Picquart berust op Harris’ literaire verbeelding en hoeveel historisch juist is, maar hoe dan ook beschrijft Harris een boeiende figuur. Deze Picquart is namelijk onmiskenbaar een held, maar tegelijkertijd een mens van vlees en bloed, met alle morele ambiguïteit van dien.
Daarmee komen wij bij de ethisch interessante kanten van het verhaal.
Het begint er al mee dat de held Picquart die – met gevaar voor zijn reputatie, carrière en mogelijk ook zijn leven – blijft strijden voor de rehabilitatie van Dreyfus, er in zijn privéleven een geheime relatie op nahoudt met een getrouwde vrouw. Die relatie komt in het boek vrij prominent naar voren. Men zou kunnen zeggen dat het feit dát Picquart deze relatie bewust onderhoudt – en daarmee zijn brandende ambities op het spel zet – laat zien dat hij ongeacht maatschappelijke conventies zijn eigen weg gaat. Dat zal hij uiteindelijk ook voor Albert Dreyfus doen. Hoe dat ook zij, Georges Picquart is weliswaar een held, maar duidelijk geen heilige.
Daar komt nog eens bij dat Picquart bij zijn pogingen om Dreyfus vrij te krijgen – in ieder geval aanvankelijk – niet wordt gedreven door een drang naar rechtvaardigheid. Zijn oorspronkelijke drijfveer is een veel dubieuzere: loyaliteit aan het Franse leger. Het is diezelfde loyaliteit aan het leger die ervoor zorgt dat de Franse legertop in de loop der jaren juist tegen beter weten in probeert het deksel op de doofpot te houden. Men vreest dat het gezag van het Franse leger een enorme knauw zal krijgen als de gerechtelijke dwaling en de cynische cover up in de Dreyfus-affaire aan het licht komen. Picquart deelt die angst, maar hij schat al vrij snel na zijn ontdekking van alle malversaties in, dat hoe langer de doofpotstrategie wordt doorgezet, hoe ernstiger de schade voor het leger zal zijn op het moment dat de zaak onvermijdelijk toch uitkomt. In eerste instantie is Picquart er vooral op uit om het leger die afgang te besparen, en wordt hij niet zozeer bewogen door bekommernis om het lot van Dreyfus. Het duurt even eer dat verandert. Daarbij zal niet geholpen hebben, dat Picquart die hele Dreyfus – die hij in het verleden nog als bevelvoerend officier onder zich heeft gehad – een beetje een vreemd en vervelend mannetje vindt. Ook daar bevat het boek, zonder dat het er al te dik bovenop ligt, een boeiende vorm van dubbelheid. Het is ook een vorm van morele spanning die mij leerzaam lijkt in de huidige tijd die wel beschreven wordt als een slachtoffermaatschappij waarin slachtoffers soms als immaculate wezens worden beschouwd (hierover M.K.G. Tjepkema in zijn preadvies voor de VAR 2025: “De compensatiereflex”, p.30-35). Dreyfus wordt getroffen door onverteerbaar onrecht waar je als lezer (net als onvermijdelijk ook Georges Picquart) alleen maar compassie mee kúnt voelen – maar hij is ook een beetje een zeikerd. En dat doet dan weer niets af aan het medeleven dat hij verdient.
Ik zou zeggen: lees dat boek. Het is historisch én mensenrechtelijk intrigerend. Het gaat echter ook over de mens zoals die is. Een vat vol tegenstrijdigheden: de mens als een opstelsom van goede én dubieuze, innemende én ergerlijke trekken, die zich soms ondanks zichzelf als een held kan ontpoppen of juist ten prooi kan vallen aan cynisch onrecht. Los van dat al leerzaams is het boek met vaart geschreven. Kortom, een ideaal boek voor aan uw Franse zwembad.
Reacties