Terug naar overzicht

#7: Kunnen populisten de Grondwet zomaar ‘anders interpreteren’?


In de rechtsstaat is het belangrijk dat je als burger weet wat je rechten zijn en waar de grenzen van je vrijheid liggen. En ook, dat alle burgers dezelfde grondrechten hebben, ongeacht of je etnisch of religieus in de meerderheid bent. In mijn boek Constitutional Intolerance beschrijf ik hoe rechtsradicale groepen met de grondwet knutselen om de vrijheden van minderheden te beperken: in Nederland, Frankrijk, Hongarije en Polen. In dit blog ga ik in op twee voorbeelden. Als eerste: het manipuleren van het begrip ‘openbare orde’ (Frankrijk) en als tweede: doen alsof iets in de grondwet staat wat er helemaal niet in staat (Polen).

Als we in Nederland de grondwet zouden wijzigen, dan moet het kabinet of een Parlementslid een wetsvoorstel voorbereiden. Die wordt dan uitgebreid besproken (en bekritiseerd!) voordat erover gestemd wordt, en daarna moet het Parlement na nieuwe verkiezingen nog eens – en met een tweederde meerderheid – voorstemmen. Een grondwetswijziging kost dus tijd, maar daardoor kan je verhinderen dat de regering te pas en te onpas grondwetswijzigingen erdoorheen jast. Oftewel: vooral in haar eigen belang handelt. Alhoewel ook dat geen garantie is voor succes. Zo heeft op dit moment bijvoorbeeld de Hongaarse premier Orbán een tweederde meerderheid in het Hongaarse parlement, daardoor wordt bijna elk jaar een grondwetswijziging aangenomen die helpt Orbán zijn macht te vergroten.

Overal in Europa lopen populisten aan tegen de grenzen van de rechtsstaat. Die rechtsstaat wordt dan al snel als een obstakel gezien die populisten tegenwerkt om namens ‘het volk’ beslissingen te nemen die tegen grondrechten ingaan. Zomaar de grondwet wijzigen, zoals in Hongarije, lukt de meeste populisten niet. Daarvoor kunnen ze meestal geen meerderheden vinden. Een geitenpaadje eromheen is dan, om de grondwet eens wat anders ‘uit te leggen’ of luid te roepen dat er iets in de grondwet staat wat er niet instaat: een soort disinformatie over het staatsrecht. Daardoor kunnen populisten zeggen dat wat ze doen, wel mag!

Verdraaiing van het ‘openbare orde-begrip’ in Frankrijk

Het eerste voorbeeld komt uit Frankrijk. In Frankrijk is het verboden om gezichtsbedekkende kleding in het openbaar te dragen. Dat wil zeggen, dat Moslimvrouwen die een boerka dragen, dat niet meer op straat mogen doen. Het is een forse beperking van religieuze vrijheid. Mag dat zomaar? Het antwoord is nee. Zowel de Franse grondwet als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) stellen voorwaarden aan zo’n beperking. Een van die voorwaarden is dat een religieuze uiting bijvoorbeeld in strijd is met de ‘openbare orde’.

De Franse wetgever ging al snel aan de haal met het begrip ‘openbare orde’. Normaal gesproken gaat ‘openbare orde’ over concrete veiligheidsrisico’s, die je kunt kwantificeren en bewijzen, en die groot genoeg zijn om te eisen dat de staat ertegen optreedt. Als je naar de wetshistorie kijkt, zie je dat de Franse wetgever eigenlijk geen concreet veiligheidsrisico’s kan benoemen. In plaats daarvan werd gesproken over twee andere begrippen: de scheiding tussen kerk en staat en het idee van ‘samenleven’. Deze begrippen werden zo ingevuld dat je er ‘de mening van de meerderheid’ in kan lezen.

Dat roept de vraag op of als de meerderheid moeite heeft met een bepaalde geloofsuiting, dat dan genoeg is om een grondrecht te beperken? Het idee van de rechtsstaat is dat juist dit soort situaties worden voorkomen. Want, de mening van de meerderheid verandert constant. Als elke keer de invulling van grondrechten voor minderheden zou veranderen, dan is er te weinig rechtszekerheid: minderheden weten dan niet waar ze van op aan kunnen. Er was in Frankrijk ook genoeg kritiek op deze wet, en dat mondde uit in de SAS v. Frankrijk zaak voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

‘LHBT-vrije-zones’ in Polen

Ook populisten in Polen hadden niet genoeg stemmen om de Poolse grondwet zomaar te veranderen. Vaak wordt Polen in één adem met Hongarije genoemd, maar de situatie is toch een beetje anders. In Polen was de populistische partij Recht en Rechtvaardigheid aan de macht toen de LHBT-vrije zones werden uitgeroepen. Deze partij werkte samen met een denktank Ordo Iuris: een groep die probeert in verschillende landen wetten te veranderen die gaan over gender en seksualiteit. Ordo Iuris heeft toen een resolutie geschreven die door Recht en Rechtvaardigheid is verspreid onder hun lokale achterban. Die resoluties zijn bekend geworden onder de naam LHBT-vrije zones.

Toen die LHBT-vrije zones, mede op basis van die resoluties, werden uitgeroepen in allerlei plattelandsteden en dorpen, werd uitdrukkelijk naar de Poolse grondwet verwezen. Ordo Iuris schreef namelijk niet alleen de resolutie, maar ook een pamflet waarin ze claimden dat de resolutie een uitdrukking was van de waarden die de Poolse grondwet uitdrukt. Het pamflet stond vol juridische taal, verwees naar Artikel 18 in de Poolse grondwet, en legde dat artikel zo uit dat LHBT-ers buiten de orde van het huwelijk en de familie staan. Maar, als denktank hebben ze de autoriteit niet om de grondwet te interpreteren, en zeker niet op een alternatieve manier. In mijn boek noem ik dit een pseudo-grondwettelijk mechanisme.

Staatsrechtelijke trucjes

De voorbeelden uit Frankrijk en Polen laten zien dat populisten toch proberen te knutselen met de grondwet als ze de tekst van de grondwet zelf niet kunnen veranderen: door een begrip uit de grondwet anders uit te leggen of door te doen alsof er iets in de grondwet staat wat er niet staat. Dit soort trucjes worden steeds belangrijker in radicaalrechtse politiek. Ook in Amerika kijkt de MAGA-beweging naar de ruimte die er is om de grondwet anders te interpreteren. Bijvoorbeeld door de stellen dat Donald Trump misschien toch wel een derde termijn kan krijgen, terwijl de Amerikaanse grondwet dat uitdrukkelijk verbiedt.

De voorbeelden uit mijn boek gaan over minderheden, en daardoor lijkt het alsof dit soort trucjes de meeste burgers niet raken. Maar dat is niet waar. Als dit soort trucjes werken, kunnen populisten ze vaker gebruiken. Zoek het lijstje grondrechten in de Nederlandse grondwet maar eens op. Dan kun je snel zien (met Ctrl+F) bij hoeveel grondrechten die openbare orde wordt genoemd: stel dat in al die gevallen jouw vrijheden afhankelijk worden gemaakt van de mening van de meerderheid? Hoe zeker ben je er dan van dat jouw vrijheden altijd zullen worden beschermd?

Over de auteurs

Marietta van der Tol

Marietta van der Tol is senior onderzoeker in politiek, recht en religie aan Trinity College en Landecker Lecturer aan de Universiteit van Cambridge

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#6: Een voorspelde constitutionele ondergang? De Roemeense verkiezingssaga in een notendop
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#5: From Exception to Legal Routine: Criminalising Dissent in Contemporary Italy
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#4: Aan de randen van Europa: de Schweizerische Volkspartei
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#3: Hongarije en de onmogelijkheid van democratie zonder rechtstaat
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#2: The German AfD and right-wing authoritarianism: Three acts with a dramatic ending
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#1: Een Spaans recept tegen extreem rechts: het is een harde wind die in België waait
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
Aan de randen van Europa: blogreeks over antirechtsstatelijke politiek