Terug naar overzicht

#6: Een voorspelde constitutionele ondergang? De Roemeense verkiezingssaga in een notendop


Militante democratie in oktober 2024

In oktober 2024 maakte het Roemeense Constitutionele Hof op dubieuze wijze gebruik van het concept van de ‘militante democratie’. Daarmee zette het een turbulente, grimmige reeks van gebeurtenissen in gang: de opkomst van een tot dan toe onbekende ultranationalistische kandidaat, Călin Georgescu, in november; de daaropvolgende nietigverklaring van de verkiezingen in december; een herkansing van de stembusgang in 2025; nieuwe ongeldigverklaringen in maart van dit jaar; en de verpletterende overwinning van George Simion, leider van de belangrijkste extreemrechtse partij in het land (de Alliantie voor de Eenheid van de Roemenen, oftewel AUR) in de eerste ronde van de verkiezingen op 4 mei. Uiteindelijk wist op 18 mei Nicușor Dan, de burgemeester van Boekarest, de verkiezingen te winnen.

Het feit dat Georgescu in november 2024 de verkiezingsronde kon winnen, was waarschijnlijk te danken aan een uitspraak van het Constitutionele Hof in oktober, waarbij een andere extreemrechtse kandidaat, Diana Iovanovici-Șoșoacă, uitgesloten werd van deelname. Gezien de omstandigheden waaronder de uitspraak werd gedaan, zagen velen het als een politieke ingreep die bedoeld was om een tweede ronde af te dwingen tussen Marcel Ciolacu, destijds kandidaat namens de Sociaaldemocratische Partij (PSD), en George Simion, leider van de ‘mainstream ultranationalistische’ partij AUR. In een dergelijke geënsceneerde tweestrijd werd verwacht dat Ciolacu als winnaar uit de bus zou komen.

De verdenkingen tegen het Constitutionele Hof werden gevoed door het feit dat vijf van de zes rechters in de meerderheid benoemd waren door PSD-gecontroleerde meerderheden. Opmerkelijk genoeg waren slechts zeven van de negen rechters bij de uitspraak aanwezig. Het Hof hanteerde een procedure die dertig jaar lang werd begrepen als een basiscontrole van de formele voorwaarden voor kandidaturen (aantal handtekeningen, leeftijd, blanco strafblad etc.) en veranderde deze in een subjectieve controle van de democratische geloofsbrieven van een kandidaat, waarbij het Hof zelf bepaalde of iemand geschikt was. In essentie, zoals de enige rechter met een afwijkende opvatting opmerkte, voegde het Hof de logica van militante democratie van de partijverbodsprocedure onder artikel 146k van de Grondwet toe aan de verkiezingscontroleprocedure onder artikel 146f van de Grondwet. Dit gebeurde bij gebrek aan procedurele waarborgen. Het Hof voerde daarmee een schijnvertoning op van militante democratie. Het Hof deed, en doet nog steeds, alsof het de gebruikelijke procedure voor grondwettelijke toetsing uitvoerde, zij het onder ‘politiek roerige’ omstandigheden.

De nietigverklaring in december

De stemmen van Iovanovici Șoșoacă gingen grotendeels naar Călin Georgescu, in plaats van naar George Simion. Georgescu voerde campagne via TikTok en werd vrijwel volledig genegeerd door de media, waardoor hij buiten het vizier van de gevestigde partijen bleef. Enkele dagen vóór de nietigverklaring certificeerde het Hof de stembiljetten van de eerste ronde en gaf het groen licht voor de tweede ronde. Op 6 december verklaarde het Hof, ondanks dat de tweede stemronde al was begonnen, de verkiezingen ongeldig en gelaste het een herverkiezing op een nader te bepalen moment in 2025.

De juridische grondslag voor Uitspraak 32/2024 werd gevonden in een algemene bepaling van artikel 142 van de Grondwet, waarin de rol van het Hof wordt omschreven als “beschermheer” voor de suprematie van fundamentele wetgeving. De beslissing van het Hof werd onderbouwd met cryptisch geformuleerde rapporten van vier inlichtingendiensten, die op 4 december werden vrijgegeven. Enkele van deze rapporten suggereerden manipulatie van TikTok-algoritmes en mogelijke Russische inmenging in de verkiezingen.

Tot op heden is echter weinig concreet bewijs gevonden voor buitenlandse beïnvloeding. Wel ontdekte de belastingdienst dat de centrumrechtse Nationale Liberale Partij (PNL) publieke campagnegelden had gebruikt om een TikTok-campagne te financieren die Georgescu steunde. Of de actie bewust zo was opgezet, of dat de campagne achteraf ‘gekaapt’ werd ten gunste van Georgescu, blijft onduidelijk. Overigens betrof het juist deze campagne die in een van de inlichtingenrapporten werd genoemd als mogelijk bewijs van buitenlandse beïnvloeding, vanwege vermeende overeenkomsten met Russische operaties in Oekraïne.

Een spoedrapport van de Venetië-Commissie constateerde een lange lijst van procedurele tekortkomingen rond de nietigverklaring van december 2024 en benadrukte de noodzaak van een herkenbaar juridisch proces dat in de toekomst van toepassing is op de uitsluiting van kandidaten. De Economist Intelligence Unit (EIU) degradeerde Roemenië in haar Democratie-Index van 2024 tot de status van een hybride democratie, oftewel een mengvorm van democratie en autoritarisme.

De ongeldigverklaring van de kandidatuur in maart 2025

Op 7 maart diende Georgescu zijn kandidatuur in voor de hernieuwde presidentsverkiezingen, die gepland stonden voor mei 2025. Kandidaturen worden op basis van procedurele voorschriften ter goedkeuring voorgelegd aan het Centraal Kiesbureau (BEC), een bureau voor kiesregistratie dat wettelijk bestaat uit de voorzitter en twee ondervoorzitters van de Permanente Kiesautoriteit, vijf willekeurig geselecteerde rechters van het Hooggerechtshof en maximaal tien vertegenwoordigers van de parlementaire partijen. Volgens de wet heeft het BEC 48 uur de tijd om een beslissing te nemen. Vervolgens dienen eventuele petities binnen 24 uur te worden ingediend, waarna het Hof twee dagen de tijd heeft om uitspraak te doen. Op 8 maart kwam het Hof opnieuw ad-hoc bijeen om petities te bespreken die waren gericht tegen een besluit dat op dat moment nog niet genomen was. Het Hof verklaarde de petities niet-ontvankelijk. Een dag later wees het BEC de registratie van Georgescu’s kandidatuur af, onder verwijzing naar de eerdere uitspraak van het Hof van oktober en de nietigverklaringsuitspraak van december 2024.

Georgescu diende bezwaar in tegen het besluit van het BEC bij het Constitutionele Hof, dat zijn verzoek op 11 maart unaniem verwierp (Uitspraak 7/2025). Volgens het Hof had het BEC naar verluidt een impliciete bevoegdheid om “de Grondwet rechtsstreek toe te passen”. Noch het BEC, noch het Hof gaf echter een juridische onderbouwing voor de wijze waarop de eerdere uitspraken op Georgescu van toepassing zouden zijn. Volgens het Hof paste het BEC de beginselen uit de Șoșoacă-uitspraak zelfstandig en specifiek toe op de situatie van Georgescu (par. 124 in Uitspraak 7/2025). In werkelijkheid heeft het BEC echter niets van dien aard gedaan. Het BEC reproduceerde en citeerde uitsluitend eerdere uitspraken van het Hof, en stelde, zonder verdere toelichting, dat de beslissing van oktober 2024 in maart 2025 tale quale van toepassing was op Georgescu.

Beide instellingen speelden daarmee een “game of mirrors”, zoals de Roemeens-Amerikaanse constitutionalist Vlad Perju het treffend omschreef. Zowel het BEC als het Constitutionele Hof ging er zonder nadere motivering van uit dat Uitspraak 2/2024 (die betrekking had op een andere persoon) en Uitspraak 32/2024 (die formeel geen betrekking had op Georgescu) toch op hem van toepassing waren. In plaats van de uitspraken te concretiseren en inhoudelijk te onderbouwen, verwezen de twee instellingen naar elkaars uitspraken en bekrachtigden deze in beknopte vorm. De uitspraak van het BEC telt slechts drie pagina’s en bestaat voornamelijk uit parafrases. Het achttien pagina’s tellende document van het Hof bestaat grotendeels uit samenvattingen en overwegingen; de inhoudelijke motivering beslaat een handvol paragrafen.

Dit betekent niet dat de zorgen rond Georgescu ongegrond waren. Georgescu omringde zich met dubieuze figuren en werd onder meer in verband gebracht met Horațiu Potra, een voormalig strijder van het Franse Vreemdelingenlegioen, die zich nu in Dubai bevindt. Bij huiszoekingen door antiterreur- en georganiseerde misdaadinspecteurs werd in zijn woning een verborgen wapenvoorraad van militaire kwaliteit aangetroffen. Potra had een ‘privéleger’ geleid in Congo, waarbij hij huidige en reserveleden van het Roemeense leger, de politie en inlichtingendiensten rekruteerde. Hoe Potra machinegeweren en granaatwerpers het land binnen kon smokkelen en waarom hij het land kon verlaten terwijl hij zogenaamd onder toezicht stond, blijft vooralsnog een raadsel. Georgescu zelf deed diverse uitspraken die haaks staan op het liberale waarden. Hij uitte bijvoorbeeld zijn bewondering voor Corneliu Zelea Codreanu, de leider van de fascistische IJzeren Garde in het interbellum (‘een held die vocht voor de moraal’), en voor maarschalk Ion Antonescu, bondgenoot van de Asmogendheden tijdens de Tweede Wereldoorlog en verantwoordelijk voor oorlogsmisdaden in bezet Oekraïne (‘een martelaar’). Georgescu wordt nu beschuldigd van verschillende misdaden, waaronder een poging om de constitutionele orde omver te werpen en het verheerlijken van oorlogsmisdadigers en fascistische organisaties. Deze aanklachten werden ingediend na de nietigverklaring van de verkiezingen.

De stand van zaken in mei 2025

Uiteindelijk behaalde George Simion bijna het dubbele percentage van Georgescu in 2024, en scoorde hij hoog onder de West-Europese Roemenen, die momenteel overwegend extreemrechts stemmen. Tot 2021 kwam het de rechtste elites goed uit om hun landgenoten in het buitenland te romantiseren als een collectieve kracht voor vooruitgang en Europese waarden. Dit werd vooral gedaan om het externe discours te manipuleren. In een tijd waarin traditionele media aan invloed inboeten en westerse platforms steeds gretiger worden in het overnemen van geprefabriceerde, slecht onderbouwde oriëntalistische verhalen, bleek dat een relatief eenvoudige opgave.

De nummer twee in de tweede ronde op 18 mei, de burgemeester van Boekarest, Nicușor Dan, was de favoriet onder de grootstedelijke elites, intellectuelen en een deel van de hoger opgeleide, welvarende en in het buitenland woonachtige Roemenen. Dan stond iets boven Crin Antonescu, de kandidaat van de afbrokkelende parlementaire meerderheid. De kans op winst voor Dan leek klein, aangezien niet van iedereen die op Antonescu had gestemd kon worden verwacht dat ze van stem zouden veranderen. Om te kunnen winnen moest Dan zich losmaken van de stedelijke elite en zich richtten op de boze meerderheid en de afwezige kiezers uit de eerste ronde.

De bliksemsnelle opkomst van Georgescu werd veroorzaakt door een diep wantrouwen in de gevestigde partijen en staatsinstellingen. Hij was vooral populair op het platteland, in kleine steden en onder de omvangrijke in West-Europese landen woonachtige Roemenen. Op opmerkelijke wijze wist Simion deze groepen aan zich te binden en oogstte hij ook de vruchten van de woede over de nietigverklaring. De nietigverklaring heeft op zijn beurt de ontevredenheid over gevestigde regelingen, partijen en instellingen (met andere woorden, over de status quo) tot uitbarsting gebracht. Hoewel de aantrekkingskracht van extreemrechtse ideologieën niet onderschat of gebagatelliseerd mag worden, zijn de belangrijkste oorzaken van de ontevredenheid niet ideologisch, maar sociaal-economisch van aard. De aantrekkingskracht van extreemrechts kan grotendeels worden verklaard door ongelijke ontwikkeling tussen stad en platteland en een chronisch gebrek aan investeringen in onderwijs, infrastructuur en sociale voorzieningen.

Dan won op 18 mei jongstleden de verkiezingen met 53,6% van de stemmen. De opkomst was uitzonderlijk hoog – vermoedelijk omdat het besef overheerste dat dit een beslissend moment was voor de Roemeense democratie, wellicht het belangrijkste sinds 1989. Dan en de centristische partijen hebben nu vijf jaar de tijd om de diepe verdeeldheid in het land te overbruggen en de hardnekkige moderniseringsproblemen van Roemenië aan te pakken.

 

 

Dit blog verscheen (deels) eerder als op-ed bij The Review of Democracy. Na de verkiezingen van 18 mei jl. is het stuk geactualiseerd. Het stuk is vertaald door B.M. van Schaik.

 

Over de auteurs

Bogdan Iancu

Bogdan Iancu is universitair hoofddocent bij de afdeling Constitutionele en Politieke Geschiedenis en Theorie, Faculteit Politieke Wetenschappen, Universiteit van Boekarest. Hij bekleedde gastonderzoeksposities in Europa (Alexander von Humboldt Fellow in Heidelberg, Berlijn, Bremen) en Noord-Amerika (Yale Law School, McGill, University of Toronto).

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#7: Kunnen populisten de Grondwet zomaar ‘anders interpreteren’?
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#5: From Exception to Legal Routine: Criminalising Dissent in Contemporary Italy
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#4: Aan de randen van Europa: de Schweizerische Volkspartei
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#3: Hongarije en de onmogelijkheid van democratie zonder rechtstaat
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#2: The German AfD and right-wing authoritarianism: Three acts with a dramatic ending
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
#1: Een Spaans recept tegen extreem rechts: het is een harde wind die in België waait
Randen van Europa: antirechtsstatelijke politiek
Aan de randen van Europa: blogreeks over antirechtsstatelijke politiek