Terug naar overzicht

Waarde(n)vol recht: een kwestie van vertrouwen. Naar aanleiding van Methoden en perspectieven van rechtswetenschap door Ernst Hirsch Ballin


Methoden en perspectieven van rechtswetenschap, zo heet het boek van Ernst Hirsch Ballin. Het is een parel. Het gaat over wat recht is, zijn functies, zijn grenzen, zijn dynamiek, en hoe het met de wereld in verhouding staat. Hoe we dit kunnen vatten. En hoe we dit moeten vatten, want recht en rechtswetenschap worden in dit boek beschouwd vanuit een waardenperspectief dat ons uitdaagt om kritisch te zijn, en bescherming te bieden aan wat waardevol en kwetsbaar is.

De notie van vertrouwen komt vaak terug in dit boek, als een vanzelfsprekendheid die weinig uitleg behoeft. Maar niets is vanzelfsprekend. Dat leren we uit dit boek. We moeten kritisch staan, en soms zijn de instrumenten van het recht – juridische analyse, juridische redenering – te beperkt om te vatten wat iets betekent, in het recht, en voor het recht.

Dat geldt zeker voor vertrouwen, want dat is iets persoonlijks. Je vertrouwt iemand, of niet. We hebben inzichten nodig uit psychologische en sociologische wetenschappen om te begrijpen wat vertrouwen is, hoe je het krijgt, en weer verliest. Sommige mensen geven snel en veel vertrouwen, anderen zijn wantrouwend van aard. Ook wantrouwen is van belang.

Recht zorgt voor vertrouwen tussen mensen, zegt het boek. Hirsch Ballin noemt dit het uur waarop het recht geboren wordt. Je kan vertrouwensrelaties aangaan met mensen die je niet kent, met wie je geen ervaringen deelt, omdat je hun gedrag kan voorspellen – het wordt gedicteerd door het recht.

Je kan dat ook anders bekijken. Dan is recht een alternatief voor vertrouwen. Iets dat relaties mogelijk maakt, tussen mensen die elkaar niet kennen, en elkaar dus niet vertrouwen. Dat compensatie biedt voor een gebrek aan vertrouwen. Wat, tussen haakjes, niet hetzelfde is als wantrouwen.

Want wat is vertrouwen precies?

Het is een psychologische staat, die een bereidheid inhoudt om kwetsbaarheid te aanvaarden, omdat men positieve verwachtingen heeft over de bedoelingen of het gedrag van een ander, zeggen Denise Rousseau en haar collega’s. Die kwetsbaarheid komt voort uit onzekerheid. Je wil iets doen of bereiken, maar of dat lukt, hangt af van iemand anders. Je weet niet hoe die persoon zal reageren. Maar je legt je lot in diens handen.

Wat recht doet, is, tot op zekere hoogte, die onzekerheid wegwerken. En zodoende de nood aan vertrouwen. Je weet hoe die andere persoon zich zal gedragen, want het staat in de regels neergeschreven. Als die zich niet gedraagt zoals voorgeschreven, dan volgen er consequenties. Dat maakt van het recht een belangrijke uitvinding. Het maakt leven in een grote gemeenschap mogelijk, en handelsrelaties.

Dat betekent niet dat recht zelf niets met vertrouwen heeft te maken. Maar het is complexer dan dat. Recht is tegelijk een compensatie voor vertrouwen, een systeem dat vertrouwen organiseert, én een dat wantrouwen organiseert.

Hoe het recht vertrouwen en wantrouwen organiseert

De rechtsstaat bestaat uit een aantal principes die vertrouwen op het recht mogelijk maken, zegt Hirsch Ballin. Wat hij er niet uitdrukkelijk bij vermeldt, is waar dit vertrouwen voor dient. We vertrouwen op het recht om overheidsmacht te beperken. We willen overheidsmacht beperken, omdat macht corrumpeert. En dus omdat we macht wantrouwen. Dat maakt van de rechtstaat een systeem van georganiseerd wantrouwen.

Democratie, daarentegen, is een systeem van georganiseerd vertrouwen. We stemmen op kandidaten en vertrouwen erop dat die in het parlement de juiste beslissingen zullen nemen, de juiste afwegingen zullen doen, de wetten zullen aannemen die het leven beter maken voor ons.

Democratie en rechtsstaat zijn dus heel verschillende dingen. Vaak worden ze in één adem genoemd, alsof het twee keer hetzelfde is. Niet dus. Maar ze hebben elkaar nodig. Soms ligt hun verhouding moeilijk, en soms versterken ze elkaar.

Klopt het wel, dat we ons parlement vertrouwen?

Als democratie een systeem van georganiseerd vertrouwen is, en als burgers op het recht moeten vertrouwen omdat recht geproduceerd wordt door het parlement, dan doen we het toch niet echt zo goed.

Volgens de cijfers van de Eurobarometer heeft gemiddeld 37% van de burgers vertrouwen in hun nationale parlement. Dat ligt niet aan een backsliding democracies als Hongarije en Roemenië, die het gemiddelde naar beneden zouden halen. Hongaren en Roemenen vertrouwen hun parlement zelfs méér dan Fransen of Spanjaarden. In slechts 6 landen heeft een meerderheid van de burgers vertrouwen in hun parlement – Nederland is daar, met 50%, net niet bij. Zelfs bij die 6 gaat het niet om een bijzonder grote meerderheid. Aan top staat Denemarken met 69%.

Democratie is alleszins geen systeem van absoluut en blind vertrouwen. Een wat lager vertrouwen kan juist op méér democratie wijzen. Je hebt immers een democratie nodig om kritisch te zijn, of toch zonder veel vrees voor lijf en leden. Om die reden wordt wel wat kritiek geleverd op de Edelman Trust Barometer, waar China steevast vermeld staat als het land waar de bevolking het meeste vertrouwen heeft in de overheid.

Toch zijn de cijfers problematisch. We kunnen maar van een systeem van vertrouwen spreken wanneer vertrouwen overheerst. We zouden, met andere woorden, met zijn allen Denemarken, Zweden, Luxemburg, Finland of Oostenrijk moeten zijn – of België, desnoods (53%). Er zit wijsheid in Hirsch Ballin’s woorden, dat om het recht te bestuderen, juridische analyses niet altijd volstaan. Kunnen we naar deze cijfers kijken, en dan losjes blijven beweren dat onze democratie een systeem van vertrouwen is, omdat we ons parlement kiezen en dat parlement onze wetten maakt? Dat is geen onschuldige fictie. Ze kan gebruikt worden om macht te versterken, en grondrechten te verzwakken. Precies waar Hirsch Ballin tegen waarschuwt, waar rechtswetenschap nièt voor mag dienen.

De weerhaken van de rechtsstaat

Want kijk wat opgang maakt in mainstream politiek beleid. In België wordt het idee van een volksberoep gepromoot door de grootste Vlaamse partij: als het Grondwettelijk Hof een wet in strijd acht met sociaaleconomische grondrechten, moet het parlement dat kunnen overrulen. In Canada doen ze het ook, klinkt het dan – alsof dit niet vooral bij autoritaire leiders een beproefd middel is. De promotoren van dat voorstel noemen het een versterking van de democratie, en een herstel van de rechtsstaat. Ze bedoelen dat de rechtsstaat een hinderpaal is die onze democratie in de weg staat. Meer zeggenschap voor het parlement is meer democratie. Minder rechtsstaat is meer democratie. En democratie weegt op tegen rechtsstaat.

Het is wel duidelijk wat daar gebeurt. Machthebbers zijn niet gediend met de weerhaken die de rechtsstaat inbouwt. Weerhaken die ons beschermen tegen een willekeurige overheid.

Maar dit is Nederland. Grondwettelijke toetsing is wel weer voorwerp van debat, maar het idee is nog onwennig. Een grondwettelijk hof, met niet-verkozen rechters die zomaar wetten terugfluiten, dat gaat toch wel erg ver. Dan is dat Belgisch voorstel best terughoudend. Het gaat enkel over sociaaleconomische grondrechten, met een budgettaire impact die, laat ons wel wezen, best aanzienlijk is. Die ideologische keuzes inhouden waarover rechters niet horen te beslissen.

Maar dan zijn die cijfers daar weer. Burgers vertrouwen hun parlement niet erg. Ze vertrouwen rechters méér dan het parlement. En, zo leert een OESO rapport, ze vertrouwen hun parlement meer wanneer ze geloven dat daar controle op staat, wanneer ze geloven in de checks en balances tussen de instellingen – waar, kortom, het georganiseerde vertrouwen het sterkste is.

Kom maar op met die rechterlijke toetsing, zou ik dus zeggen. Toch waar het vertrouwen in het parlement rond de helft zit, of in het rood gaat. Niet waar het dieprood kleurt, of waar het vertrouwen juist verdacht hoog staat. Dat zijn wellicht de landen waar de regeringspartij zo’n rechtscollege meteen inpakt. Zodat zo’n Hof niet als weerhaak dient, maar overheidswillekeur juist legitimeert.

Hoe we vertrouwen bouwen

Terug naar het begin: Het recht is een systeem van vertrouwen, zei Hirsch Ballin. Het bouwt een systeem van vertegenwoordiging op basis van vertrouwen. En tegelijk vertrouwen we op het recht om de mandatarissen, regering en parlement, weer in te tomen. Met andere woorden: het systeem van vertrouwen werkt pas wanneer we tegelijk een systeem van wantrouwen organiseren. En dat georganiseerd wantrouwen werkt op zijn beurt pas, wanneer we vertrouwen hebben dat die weerhaken hun werk doen.

Hoe zorgen we daar nu voor: dat mensen vertrouwen hebben in het parlement, en in de rechter?

Vertrouwen is op drie elementen gebaseerd. Persoonlijke kenmerken: sommige mensen zijn van nature vol vertrouwen, of juist niet. Wie hoger opgeleid is, vertrouwt onze instellingen meer. Wie actief is in verenigingen, ook. En verder: context. Wie woont in een land waar weinig corruptie heerst, heeft meer vertrouwen in de overheid. Ten slotte: de trustee zelf, en hoe betrouwbaar die is.

Met dat laatste kunnen we iets doen. Betrouwbaarheid kunnen we organiseren. Dat moet in de gereedschapskist zitten van elke constitutionalist die een democratische rechtsstaat conceptualiseert, analyseert, en evalueert.

We moeten daarbij voor ogen houden dat vertrouwen altijd een relatie is tussen een trustor en een trustee, om iets te doen. Dat is waarvoor we signalen moeten uitzenden. Dat het parlement is uitgerust om wijze wetten te maken en de regering te controleren. Dat rechters zo georganiseerd zijn dat ze het recht correct en fair toepassen.

Het abi-model leert ons wat signalen van betrouwbaarheid zijn: ability, benevolence en integrity.

Ability gaat over bekwaamheid. Hoe zorgen we ervoor dat burgers geloven dat politici weten hoe je politiek bedrijft, en verstandig genoeg zijn om wetten te maken? Dat ze geloven dat rechters bekwaam zijn om recht te spreken?

Benevolence staat voor welwillendheid. Hoe overtuigen we burgers ervan dat politici die wetten maken, en rechters die recht spreken, oog hebben voor hun situatie, hun belangen, hun behoeftes? We zorgen voor een parlement dat op de samenleving lijkt – maar hoe doen we dat voor rechters?

Integrity gaat over waarden. Burgers moeten geloven dat als politici wetten maken, en rechters recht spreken, zij gestuurd worden door waarden, en wel door waarden die wij allen delen.

Laat ons nog even stil staan bij die laatste dimensie. Omdat ze zo’n belangrijke plaats inneemt in het boek van Hirsch Ballin. Het zijn de waarden die we in onze grondwet opnemen, waarden van menselijkheid en duurzaamheid. Recht kan maar een systeem van vertrouwen zijn als het gebaseerd is op de waarden die wij delen.

Een democratie van waarden over staatsgrenzen heen

Dat waarden een basis voor vertrouwen zijn, is ook van belang om recht te maken over staatsgrenzen heen. Het zorgt ervoor dat je een rechtssysteem kan maken van gefragmenteerde democratieën.

Het nationalisme legt de vinger op de moeilijke puzzel die democratie legt. Democratie gaat over inclusiviteit, ze wil zo veel mogelijk mensen betrekken, het ‘wij’ van ‘we, the people’ zo groot mogelijk maken. Juist dat zorgt voor vervreemding, waardoor we weer willen inkrimpen, geleid door dromen en beloftes van nationalisme.

Maar je kan van grenzen stippellijntjes maken. Een keten van systemen – binnen de staatsgrenzen, in een federaal land zoals het Belgische, en buiten de staatsgrenzen, in een Europese Unie, waar Nederland en België, flink meer dan een eeuw na de afscheuring, toch weer verenigd werden.

Zoiets werkt enkel als een systeem van gemeenschappelijke waarden. De rechtsstaat is zo’n waarde die democratieën delen. Daarop berust ook het idee van mutual trust, gedeeld vertrouwen, dat het Hof van Justitie tot leidend principe heeft gemaakt. Hongarije, en tot voor kort Polen, tonen hoe problematisch het is voor een gelaagd systeem als juist die gemeenschappelijke waarden ontbreken.

Kortom

Als we het recht zien als een systeem van vertrouwen, dan hebben we andere disciplines nodig om te begrijpen wat vertrouwen precies is, hoe het werkt, en hoe ons rechtssysteem daarrond kunnen organiseren. Zo’n systeem van vertrouwen is ook een systeem van waarden, en integriteit. Dat is wat het boek van Hirsch Ballin naar boven haalt. Ik raad het u allen aan.

Over de auteurs

Patricia Popelier

Patricia Popelier is Gewoon hoogleraar grondwettelijk recht aan de Universiteit Antwerpen

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Methoden van rechtswetenschap
Doorbreek het web van overgeërfde classificaties
Methoden van rechtswetenschap
Neutraliteit, objectiviteit en rechtswetenschap. Naar aanleiding van Methoden en perspectieven van rechtswetenschap door Ernst Hirsch Ballin