05 Wetgeving en bestuur

Artikel 83 - Toezending wetsvoorstel TK


Grondwetsbepaling

Voorstellen van wet, ingediend door of vanwege de Koning, worden gezonden aan de Tweede Kamer of, indien daarvoor behandeling door de Staten-Generaal in verenigde vergadering is voorgeschreven, aan deze vergadering.

Indiening regeringsvoorstellen

Nadat de ministerraad met het voorstel akkoord is gegaan, er door de Raad van State advies is uitgebracht (waaruit geen zwaarwegende bedenkingen van de Raad tegen het voorstel blijken1 In zo’n geval moet een wetsvoorstel nog een keer in de ministerraad worden behandeld. Art. 4, tweede lid, onder a, ten derde, Reglement van orde voor de ministerraad (RvOMR). ) en in reactie daarop een nader rapport is opgesteld, zendt de Koning een wetsvoorstel dat door hem wordt ingediend, aan de Tweede Kamer, dan wel aan de verenigde vergadering indien behandeling van het voorstel in verenigde vergadering is voorgeschreven. Dat een wetsvoorstel eerst bij de Tweede Kamer wordt ingediend heeft vanzelfsprekend te maken met de omstandigheid dat daar het zwaartepunt van de politieke besluitvorming ligt.

De aanbieding van het wetsvoorstel geschiedt bij koninklijke boodschap, een niet gecontrasigneerde missive van de Koning (zie ook het commentaar bij art. 82 Grondwet). De koninklijke boodschap is nog een relict uit de tijd dat de Koning zelf op eigen initiatief wetsvoorstellen kon indienen bij de Tweede Kamer van de Staten-Generaal en deze voorstellen in de boodschap zelf toelichtte.2 Zie C.A.J.M. Kortmann, bewerkt door P.P.T. Bovend’Eert, J.L.W. Broeksteeg, C.J.N. Kortmann & B.P. Vermeulen, Constitutioneel recht, zevende druk, Deventer: Kluwer 2016, p. 332. In de huidige vorm is zij ontstaan met de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid; voordien bevatte de koninklijke boodschap tevens de toelichting op het wetsvoorstel.3 Zie P. Eijlander & W. Voermans, Wetgevingsleer, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, p. 186. De toelichting bij een wetsvoorstel wordt tegenwoordig door de politiek verantwoordelijke minister of staatssecretaris ondertekend, dat dan weer wel zonder de Koning. Dat leidt tot de staatsrechtelijke bijzonderheid dat de boodschap alleen door de Koning, het wetsvoorstel door de Koning en één of meer bewindslieden en de toelichting alleen door de verantwoordelijke bewindslieden wordt ondertekend. Het gebruik dat de boodschap, het wetsvoorstel en de toelichting in geval van regeringsvoorstellen, weliswaar met verschillende nummers, maar in één keer als pakket worden toegezonden zorgt ervoor dat dat in de praktijk nagenoeg geen problemen oplevert.

Voetnoten

  1. 1
    In zo’n geval moet een wetsvoorstel nog een keer in de ministerraad worden behandeld. Art. 4, tweede lid, onder a, ten derde, Reglement van orde voor de ministerraad (RvOMR).
  2. 2
    Zie C.A.J.M. Kortmann, bewerkt door P.P.T. Bovend’Eert, J.L.W. Broeksteeg, C.J.N. Kortmann & B.P. Vermeulen, Constitutioneel recht, zevende druk, Deventer: Kluwer 2016, p. 332.
  3. 3
    Zie P. Eijlander & W. Voermans, Wetgevingsleer, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, p. 186.

historische-versies?

Lorem ipsum dolor sit amet consectetur, adipisicing elit. Sapiente consequuntur ipsa dolores optio porro ratione culpa aspernatur, voluptatem nostrum, possimus nihil facere natus modi nam, laboriosam a? Nihil, quos ullam?