Terug naar overzicht

De (vervangende) stempas; aangeboden door uw politieke partij. Kan dat?


Op vrijdag 21 maart vindt in Curaçao de verkiezing van de leden van de volksvertegenwoordiging plaats; de staten (Publicatieblad 2024, 35). De procedure die daarbij wordt gevolgd, is beschreven in het Kiesreglement Curaçao. Wie de Nederlandse Kieswet goed kent, ziet sporen daarvan terug in de Curaçaose verkiezingsregelgeving. Al is het duidelijk geen een-op-een kopie. Het is verleidelijk om op deze plaats breder uit te wijden over de overeenkomsten en verschillen tussen de verkiezingsprocedures in beide landen. Toch zal ik dat niet doen. De lezer die zich daarvoor interesseert, raad ik aan in elk geval de beschrijving van de verkiezingsprocedure te lezen die op de website van de Electorale Raad Curaçao wordt gegeven. Dat geeft een eerste indruk.

De aanleiding voor deze bijdrage is een advertentie die tijdens de verkiezingscampagne op sociale media werd gedeeld. In die advertentie vraagt een van de deelnemende politieke partijen de lezers of zij hun oproepingskaart, zoals de stempas in Curaçao wordt genoemd, al hebben gekregen. Op grond van artikel 41, eerste lid, van het Kiesreglement Curaçao zou elke stemgerechtigde die minimaal acht dagen voor de dag van de stemming ontvangen moeten hebben. De advertentie leest vervolgens als een beslisboom. Wie de vraag bevestigend beantwoordt, leest: “Ja, klaar om te stemmen op Pisas”. Pisas is, ik schrijf het er volledigheidshalve toch maar even bij, de lijsttrekker van de MFK. Wie de vraag ontkennend beantwoordt, leest: “Nee, dan gaan wij die voor je halen, zodat je kunt stemmen.” Daartoe hoeft de stemgerechtigde alleen maar via WhatsApp een berichtje met zijn of haar voor- en achternaam, wijk en woonadres naar de partij te appen. Sympathiek, toch?

Op het eerste gezicht lijkt zo’n actie sympathiek. Maar als ik artikel 41 van het Kiesreglement Curaçao verder lees, dan lijkt het ook onnodig. In het vierde lid lees ik immers dat de stemgerechtigde die zijn oproepingskaart niet heeft gehad of is kwijtgeraakt van de Electorale Raad een nieuwe oproepingskaart kan krijgen. Net als in Nederland. En ik lees nog iets anders. Anders dan in Nederland kan een stemgerechtigde die zijn oproepingskaart niet heeft ontvangen in Curaçao ook op de dag van de stemming gewoon naar het stembureau gaan en ter plekke vragen om hem een nieuwe oproepingskaart uit te reiken. Dat lijkt mij eigenlijk nog eenvoudiger. Waarom zou iemand dan gebruik willen maken van deze dienst van een politieke partij? Wat het antwoord op die vraag ook is, de advertentie illustreert wel mooi hoe direct het contact tussen kiezer en gekozene op Curaçao is.

Als ik de bepaling nogmaals lees, valt mij nog iets anders op. De nieuwe oproepingskaart wordt op “zijn aanvraag (…) uitgereikt, mits hij voldoende van zijn identiteit doet blijken”. Daarmee lijkt de tekst van artikel 41, vierde lid, van het Kiesreglement Curaçao tot uitdrukking te brengen dat de stemgerechtigde in persoon naar de Electorale Raad moet komen als hij opnieuw een oproepingskaart van de Raad wil krijgen. Dan kan de nieuwe oproepingskaart in elk geval niet zoekraken bij de post, denk ik dan.. Maar wat betekent “voldoende van je identiteit doen blijken”? Woordelijk genomen is dat niet hetzelfde als jezelf legitimeren. Dat laatste wordt in het Kiesreglement Curaçao wél uitdrukkelijk voorgeschreven aan stemgerechtigden die een ondersteuningsverklaring willen afleggen (artikel 19 lid 2) of aan de stemming willen deelnemen (artikel 62). Aan het aanvragen van een kopie van de oproepingskaart lijken dus minder zware eisen gesteld te worden. Aannemelijk maken dat je bent wie je zegt te zijn is vermoedelijk voldoende. Getuige de advertentie leiden sommigen daaruit af dat een stemgerechtigde ook iemand anders, ja zelfs een politieke partij, kan machtigen om namens hem of haar een aanvraag in te dienen en een oproepingskaart in ontvangst te nemen. Onbegrijpelijk is dat standpunt niet. En erg risicovol is het evenmin. Men moet zich bedenken dat in Curaçao, anders dan in Nederland, de nieuwe oproepingskaart exact dezelfde is als de oude. Het is dus niet zo dat iemand door namens een ander diens oproepingskaart opnieuw op te halen kan voorkomen dat die ander aan de stemming kan deelnemen. Evenmin bestaat het risico op dubbel stemmen, want stemgerechtigden kunnen hun stem alleen uitbrengen bij het stembureau dat gevestigd is in hun eigen stemdistrict (artikel 36 lid 3). Dat stembureau houdt ook bij wie het tot de stemming toegelaten heeft (artikel 63 lid 4).

De advertentie van de MFK roept wel een andere vraag op. Zou zoiets ook in Nederland hebben gekund? Men kan deze vraag eenvoudig wegzetten als irrelevant. Anders dan het genoemde artikel 41 van het Kiesreglement Curaçao biedt artikel J 8 van de Kieswet immers ook de mogelijkheid om schriftelijk een vervangende stempas aan te vragen. Die wordt de stemgerechtigde dan per post toegestuurd. Er bestaat in Nederland voor stemgerechtigden dus geen reden om een derde met het doen van een aanvraag te willen belasten. Maar in theorie is het mogelijk. Als stemgerechtigden daartoe zouden overgaan, dan kunnen die aanvragen niet op die grond worden afgewezen. Op grond van artikel 2:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een ieder zich immers ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. En die bepaling is ‘gewoon’ van toepassing. Dus: ja, zo’n advertentie als die bij de statenverkiezingen in Curaçao is verspreid, had ook in Nederland gekund. Of je dat moet willen bij een politiek grondrecht is een andere vraag. In Stemmen bij volmacht. Waarborg of bedreiging voor een vrij en eerlijk verkiezingsproces heb ik eerder voorgesteld daar verandering in te brengen (p. 233-234) teneinde de stemvrijheid beter te beschermen. Maar zover is het nog niet.

Over de auteurs

Edward Brüheim

mr. dr. W.A.E. (Edward) Brüheim is senior wetgevingsjurist bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.

Reacties

Andere blogs van Edward Brüheim
Blanco volmachten zijn een acuter probleem voor eerlijke verkiezingen dan ronselen
De gevolgen van een gezamenlijke kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen