Terug naar overzicht

Hoofdlijnen beleid voor digitalisering


Het kabinet Rutte-IV plaatste zich blijkens zijn coalitieakkoord voor een belangrijke opgave op het gebied van digitalisering. Het kabinet wil de kansen die de digitale revolutie biedt, benutten, en tegelijkertijd de onwenselijke gevolgen ervan tegengaan. In de op 8 maart jongstleden verschenen notitie ‘Hoofdlijnen beleid voor digitalisering’ geeft het kabinet aan hoe de ‘digitale transitie van de samenleving’ vorm moet krijgen. Het is het kabinet menens: de overheid heeft zich te veel afzijdig gehouden, waardoor ongewenste gevolgen van digitalisering (machtsconcentratie, polarisatie, falende overheidsdienstverlening, enzovoorts) zich konden voordoen. Het is volgens het kabinet tijd om daaraan paal en perk te stellen, maar tegelijkertijd de kansen van de digitale revolutie ten volle te benutten.

De hoofdlijnennotitie kent een brede opzet. In twintig pagina’s wordt, aan de hand van vier onderling vervlochten thema’s, uiteengezet hoe de digitale transitie eruit moet gaan zien. Het kabinet zet in op een ‘digitaal fundament’, een ‘digitale overheid’, een ‘digitale samenleving’ en een ‘digitale economie’. De notitie moet het startpunt vormen voor een kabinetsbrede werkagenda Digitalisering, die in de komende maanden meer vorm moet gaan krijgen. Ik geef hieronder een beknopte omschrijving van de vier thema’s. Vervolgens zeg ik iets over de waarde van de hoofdlijnennotitie.

Digitaal fundament

Het ‘digitaal fundament’ behelst de randvoorwaarden waaraan de digitale transitie moet voldoen. Het gaat erom het maatschappelijk fundament – democratie, rechtsstaat, grondrechten – naar een digitale context te vertalen. Het kabinet heeft een groot aantal ‘cruciale voorwaarden’ voor ogen waaraan dat digitale fundament moet voldoen: cyberveiligheid, regie over eigen data, privacy, gelijke behandeling, democratie, een sterke rechtsstaat, inclusie en digitale vaardigheden en een geschikte digitale infrastructuur. Het voert voor dit blog te ver om op de precieze inhoud van deze randvoorwaarden in te gaan (voor zover die inhoud al te preciseren valt). Ik volsta met de opmerking dat het kabinet voor het leggen van dit digitale fundament sterk leunt op initiateven van de Europese Unie. Men kan denken aan de richtlijn Netwerk- en Informatiebeveiliging, de Cyber Resiliance Act, de Data Governance Act, de Artificial Intelligence Act en de Digital Services Act, waarmee nog maar een kleine greep is gedaan uit de talloze initiatieven die voorbijkomen.

Digitale overheid, samenleving en economie

Waar in de uiteenzetting van het digitale fundament de nadruk ligt op het invoeren van nieuwe regels, speelt dat aspect bij de overige thema’s een veel kleinere rol. Daar draait het veeleer om termen als ‘samenwerken’, ‘ondersteunen’, ‘sturen’ en ‘stimuleren’.

De digitale overheid moet de burger centraal stellen, slagvaardig optreden en toegankelijke dienstverlening bieden. Daarmee lijken drie doelen gegeven te zijn die met het adequate functioneren van de overheid gediend moeten worden, maar opvallend genoeg wijst het kabinet drie ándere doelen aan die centraal staan. Het kabinet wil laagdrempelige en hoogwaardige dienstverlening bieden en meer transparantie betrachten (in het kader van de welbekende ‘nieuwe bestuurscultuur’). Daarnaast wil het kabinet dat de overheid het ‘goede voorbeeld geeft’, onder meer in de zin dat een overheid die sterk inzet op digitalisering, ook zelf de voorwaarden van het digitale fundament in acht neemt.

Een nadere afbakening van het begrip ‘digitale samenleving’ ontbreekt, waarmee deze derde pijler van het digitaliseringsbeleid enigszins vaag blijft. Het lijkt het kabinet erom te gaan dat ‘maatschappelijke problemen’ met digitalisering worden aangepakt en de samenleving ‘hoogwaardiger, inclusiever, innovatiever en efficiënter te maken’. Deze ambitie wordt toegespitst op zes terreinen: onderwijs en wetenschap, gezondheidszorg, mobiliteit, klimaat, publieke ruimte en werkgelegenheid.

Ook bedrijven moeten ondersteund worden in de toepassing van digitale technologie. In een andere hoofdlijnennotitie worden de prioriteiten voor de digitale economie benoemd. Het gaat daarbij om het investeren in kennis en innovatie, digitale vaardigheden, goedwerkende digitale markten, digitale veiligheid en een hoogwaardige digitale infrastructuur.

‘Wat weet u over… digitalisering?’

De hoofdlijnennotitie is zo breed opgezet dat ze, onder de streep, veel vager is dan de paragraaf uit het coalitieakkoord waaraan de notitie uitwerking moet geven. Die paragraaf noemt concrete doelen (waaronder het bestrijden van digitale aanvallen, het instellen van een algoritmetoezichthouder, internetplatforms verantwoordelijk houden voor desinformatie) die in de hoofdlijnennotitie ondergesneeuwd raken. De notitie geeft eerder een opsomming van alle onderwerpen die iets met digitalisering te maken hebben. Talloze voorbeelden komen voorbij: de Toeslagenaffaire, de Coronacheck-app, beveiligingslekken, WOB-verzoeken, gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders, medische tilrobots, DigiD en ga zo maar door. De vraag rijst wat de waarde is van een dergelijke, breed opgezette hoofdlijnennotitie, die op alle punten concretisering behoeft. Het is ontegenzeggelijk van groot belang dat het kabinet zijn best gaat doen om de digitale revolutie bij te benen, maar wellicht doet het willen vatten van ‘digitalisering’ in vier zeer algemene, vaag gedefinieerde én onderling met elkaar verbonden thema’s, de complexiteit van het vraagstuk geen goed. Digitalisering verdient een afgebakende benadering aan de hand van gesignaleerde concrete problemen. In deze hoofdlijnennotitie ziet men door de bomen het bos niet meer.

Over de auteurs

Leon Trapman

Leon Trapman is werkzaam als docent en promovendus aan de Radboud Universiteit Nijmegen

Reacties

Andere blogs van Leon Trapman
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Staatsrechtconferentie 2023
Staatsrechtconferentie #8: De vormgeving van de vrije meningsvorming
Verkiezingen 2023
Verkiezingsblog 2023 #4: Bang voor big tech