Terug naar overzicht

Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #1: Woongelegenheid als zorg der overheid


Ze zijn eruit! Na 209 dagen lijkt er een nieuw kabinet te gaan komen van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Inmiddels is ook het regeerakkoord voor de periode 2017-2021 gepresenteerd en online beschikbaar gesteld: “Vertrouwen in de toekomst”.[1] Beoogd premier Rutte noemde het regeerakkoord bij de presentatie een ambitieus plan. Werken aan oplossingen voor de zorgen van Nederlanders staat in het akkoord centraal. Voor veel Nederlanders zal iets veranderen. In deze blogserie reageren wij op het regeerakkoord vanuit rechtstatelijk perspectief. In dit blog staan de problemen op de huurmarkt centraal. Op de huurmarkt speelt momenteel het probleem dat er te weinig betaalbare huurwoningen in het middensegment beschikbaar voor verhuur zijn. Er is een tekort van circa 75.000 woningen, mede door het gebrek aan het bouwen van nieuwbouwwoningen van de laatste jaren.[2] De overheid dient op grond van art. 22, tweede lid van de Grondwet zorg te dragen voor voldoende woongelegenheid. Geeft het kabinet Rutte III invulling aan de in deze bepaling opgenomen zorgplicht?

Artikel 22, tweede lid Grondwet
Art. 22, tweede lid van de Grondwet luidt: “bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid”. Onder “bevordering van voldoende woongelegenheid” wordt verstaan de zorgplicht tot het bieden van voldoende betaalbare woongelegenheid. Daarbij gaat het niet enkel om de hoeveelheid woningen, maar bijvoorbeeld ook om de kwaliteit en de gezondheid ervan. Dit artikel komt kort gezegd neer op een zorgplicht voor de overheid. Er bestaat namelijk geen absoluut recht op woonruimte voor burgers. Van een daadwerkelijk afdwingbare verplichting in rechte is dus geen sprake.[3] De overheid komt slechts een inspanningsverplichting toe en geen resultaatsverplichting. Het overheidsbeleid dient erop gericht te zijn dat slechts in noodgevallen een situatie van onvoldoende woonruimte ontstaat. Wanneer de overheid zodoende onvoldoende inspanning levert of anderszins de zorgplicht schendt ontstaat een vordering uit onrechtmatige daad.[4]

Het aanbod van huurwoningen
Het beleid van het nieuwe kabinet[5] is er allereerst op gericht het aanbod van huurwoningen te vergroten. Dit wil zij doen door de verkoop van sociale huurwoningen ten behoeve van de vrije sector en door invoering van de nieuwe Omgevingswet (waarmee gemeenten meer vrijheid en instrumenten krijgen voor het ontwikkelen geschikt woonbeleid). Ook regionale samenwerking wordt gestimuleerd met de komst van de Omgevingswet. Hiernaast wil het kabinet de woningbouw stimuleren door vereenvoudiging van de markttoets zoals opgenomen in de Woningwet. In beginsel lijkt het er dus op dat het kabinet de grondwettelijke zorgplicht als uitgangspunt neemt. Het aantal huurwoningen in het middensegment wordt immers vergroot. Het is evenwel nog zeer de vraag of deze maatregel het probleem niet verlegd. De voorraad sociale huurwoningen zal immers kleiner worden, zodat daar mogelijk een tekort zal ontstaan. Vooralsnog is niet duidelijk in hoeverre de vereenvoudiging van de markttoets daar tegenwicht aan kan bieden. Dat is immers het middel waarmee het kabinet ook de hoeveelheid sociale huurwoningen op peil wil houden. Ook moeten we nog maar afwachten of het voornemen om tot nadere samenwerking te komen daadwerkelijk leidt tot oplossingen van de problemen. In elk geval lijkt het er wel op alsof het kabinet grote stappen wil zetten om die bestaande problemen op te lossen en daarmee invulling geeft aan de haar toekomende grondwettelijke zorgplicht.

De betaalbaarheid van huurwoningen
Een probleem dat het kabinet niet tackelt in het regeerakkoord is de vraag naar de betaalbaarheid van de huurwoningen in het middensegment, evengoed een element van voornoemde grondwettelijke zorgplicht. De woningen komen immers terecht in particuliere handen, waar de overheid minder invloed heeft op de huurprijzen als in de sociale huursector. De betaalbaarheid van de beschikbare huurwoningen is zodoende niet bij voorbaat verzekerd. Wat het kabinet wel wil gaan doen ten aanzien van de betaalbaarheid is de inkomensafhankelijke afbouw van de huurtoeslag. Dat voornemen kan enkel met enthousiasme worden gelezen. Voor een grote groep personen betekent dit immers dat zij in een meer voor hen betaalbare woning kunnen gaan wonen en dat zij niet langer tussen wal en schip vallen.

De kwaliteit en gezondheid van huurwoningen
Het element van kwaliteit en gezondheid van de huurwoningen komt tot uitdrukking onder het kopje “verduurzaming van de gebouwde omgeving” in het regeerakkoord. Het kabinet is voornemens de wijze van verwarmen van woningen aan te passen van gas naar andere bronnen.[6] Dit wil het kabinet bij verhuurder stimuleren door een korting te geven op de verhuurdersheffing, als zij hun verhuurde woningen duurzamer maken. De kwaliteit van die woningen gaat er daardoor op vooruit, evenals mogelijk de betaalbaarheid als gevolg van lagere verwarmingskosten. De korting op de verhuurdersheffing komt er snel. Een andere maatregel, namelijk de verplichting voor nieuwbouwwoningen om aardgasloos te bouwen, wordt uitgespreid over 30 jaar. Daarmee zit er dus nog niet echt schot in de zaak, terwijl dat wel zou moeten. De wetgeving die tot het aanleggen van warmtenetten verplicht bestaat immers al.

Conclusie
Veel van de beleidsvoornemens die in het regeerakkoord zijn opgenomen zijn inhoudsloos voordat er daadwerkelijke regelgeving op poten wordt gezet. Het is te vroeg om te zeggen dat met het regeerakkoord op de juiste wijze nader invulling gegeven zal gaan worden aan art. 22, tweede lid van de Grondwet, maar de eerste tekenen zijn voorzichtig positief. De verschillende elementen van art. 22, tweede lid van de Grondwet komen in de verschillende plannen naar voren. Om deze redenen is de titel van het akkoord ten aanzien van het bieden van woongelegenheid gepast, er is wat mij betreft vertrouwen in de toekomst!

 


[1]De volledige tekst van het regeerakkoord is online te vinden via www.kabinetsformatie2017.nl.
[2]Zie https://nos.nl/artikel/2172307-betaalbare-huurwoningen-voor-middeninkomens-hardnekkig-probleem.html, geraadpleegd d.d. 13 oktober 2017.
[3]Zie bijvoorbeeld Rb. Maastricht 6 mei 2008, ECLI:NL:RBMAA:2008:BD6937 en meer recent Rb. Den Haag 12 augustus 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:10154.
[4]Zie Rb Utrecht 18 juni 1991, ECLI:NL:RBUTR:AI8462. Het betrof hier evenwel een uitzonderlijk geval van een moeder zonder woonruimte, die dagelijks naar het ziekenhuis moest voor haarzelf en haar zoon, terwijl de gemeente weigert beschikbare woonruimte te verhuren.
[5]Regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst 2017-2021”, p. 31.
[6]Regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst 2017-2021”, p. 32.

Over de auteurs

Giel Stoepker

Mr. G.J. (Giel) Stoepker is als docent staats- en bestuursrecht verbonden aan het departement publiekrecht, encyclopedie en rechtsgeschiedenis van de Universiteit van Tilburg.

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #8: De gekozen burgemeester
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #7: De grondwet in het regeerakkoord – drie aandachtspunten
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #6: Afschaffing dividendbelasting en marktglobalisering
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #5: Intrekking van de wet raadgevend referendum
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #4: Passend onderwijs als aanhoudende zorg der regering
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #3: wetgevingskoorts en terrorismebestrijding
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord
Rechtsstatelijke reacties op het regeerakkoord #2: Nederlanderschap als verdienste?