Terug naar overzicht

Minder rechter, meer burger in de rechtszaal


De rechtsstaat kwam tot stand als reactie op de ongebreidelde macht van de Koning. Deze werd door het systeem van wetten aan banden gelegd, maar tevens gelegitimeerd. Een belangrijke instantie hierbij is de rechterlijke macht, die in zekere zin de rol heeft van toezichthouder op het gedrag van niet alleen de Koning en andere overheidsinstanties, maar tevens de gewone burger.

Echter, aan de rechterlijke macht kan op meerdere manieren invulling worden gegeven. Dit komt naar voren uit het bekijken van de verschillen (in de rechtspraak) per land. Als we ons concentreren op het strafrecht, zijn er vooral twee verschillen te vinden, deze zijn het al dan niet hanteren van juryrechtspraak en het gebruik van ofwel het accusatoire systeem ofwel het inquisitoire systeem.

We beginnen met het belichten van het laatste. Het verschil tussen de twee kan het beste als volgt worden uitgedrukt: bij het inquisitoire systeem is de verdachte een object van onderzoek en neemt de rechter een actieve rol op zich bij de zoektocht naar de feiten en het recht. In het accusatoire systeem is de verdachte een partij en neemt de rechter een lijdelijke rol aan. Het komt meer aan op de strijd tussen de verdachte en de aanklager.[1] Uiteraard zijn er mengsels denkbaar en Nederland is hier een voorbeeld van.

Nederland heeft ofwel een gematigd inquisitoir of een gematigd accusatoir stelsel. Dit omdat naarmate het proces voortduurt – van het beginpunt van het onderzoek door de politie, de fase van opsporing, tot aan het daadwerkelijke proces in de rechtzaal met het uiteindelijke oordeel van de rechter – het stelsel alsmaar meer trekken begint te vertonen van een accusatoir proces. In de opsporingsfase kan het stelsel derhalve meer gezien worden als een inquisitoir stelsel, waarbij de rechten van de verdachte voorop staan en hij deze dan ook  kan gebruiken tegen de rechtsmiddelen die op hem worden toegepast. Tijdens de daadwerkelijke rechtszaak verandert de verdachte van een object van onderzoek tot een gelijkwaardige procespartij. Uiteraard blijft de rechter zich nog altijd ietwat actief opstellen, om ervoor te zorgen dat waarheidsvinding plaatsvindt en om zo te vermijden dat er toch onverhoopt inbreuk wordt gemaakt op de rechten van de verdachte.[2] Voor dit artikel zullen we ons richten op het onderzoek ter terechtzitting.

Andere landen, waaronder de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, hebben zich daarentegen meer op de accusatoire vorm gestort. Nu kun je de vraag stellen waarom, enof een verschil in systeem wel een daadwerkelijke verandering teweegbrengt. Dit doen wij dan ook.

De voordelen van het accusatoir proces zijn kort samen te vatten. Ten eerste wordt de invloed van de staat verminderd, potentiële subjectiviteit van de rechter wordt meer buiten de deur gehouden. De plicht van waarheidsvinding valt immers grotendeels op de twee rechtspartijen. Dit opent tevens de deur voor een efficiënter systeem; partijen kunnen vaak al voordat de zaak bij de rechter komt tot een schikking komen. Dit bespaart zowel tijd als kosten. Ten derde geeft dit meer macht aan de burger. Overmatige overheidsbemoeienis wordt tegengegaan. Partijen hebben dus meer macht over hun lot en rechtsvinding komt zo dus meer bij de gewone burger te liggen, wat een positieve invloed zou moeten hebben op het vertrouwen in de rechtspraak.

Echter, in al deze voordelen zit tevens het nadeel verborgen. De rechter wordt dan wel meer buiten de deur gehouden, maar het blijft zijn taak om recht te spreken en hierbij hoort dat hij objectief is. Uiteraard kun je nooit zeker weten of de rechter ook daadwerkelijk objectief is, maar een wrakingsverzoek staat open indien er twijfel heerst over de rechters objectiviteit. Verder, een te grote machtsconcentratie bij de twee rechtspartijen zelf die zich uit in een groot aantal schikkingen is juist niet positief. De zwakkere partij zal hier immers vaak aan het kortste eind trekken. Dit kwam onder andere naar voren bij de zaak van Jarett Adams in het jaar 2000. Hij was een jongeman uit Chicago die werd aangeklaagd voor aanranding. Het bewijs was flinterdun, het was zijn woord tegen het woord van het slachtoffer. Zijn advocaat, die weinig zin had in de zaak, besloot geen verdediging op te zetten. Er was volgens hem toch geen bewijs, dus het zou wel goed komen. Het gevolg was dat Jarett Adams, ondanks een duidelijk gebrek aan bewijs tot 28 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Hij kwam echter na bijna 10 jaar vrij dankzij enkele organisaties die de zaken van onschuldigen in gevang opnieuw proberen te laten voorkomen.[3] Dit is een schrikbarend gevolg dat het accusatoire stelsel kan hebben: partijen die zich niet voldoende kunnen verdedigen vanwege bijvoorbeeld een oneerlijke machtsverhouding tussen partijen kunnen al snel een onrechtvaardig oordeel krijgen. Dit is ook meteen een klacht tegen de vele schikkingen die dit systeem oplevert. De aanklager kan immers zeggen dat hij een zeer hoge straf kan eisen. De verdediging kan dan een schikking accepteren, indien ze het niet aandurft om de zaak tot een rechtszitting te laten komen, zelfs al is er weinig tot geen bewijs. Vooral voor zwakkere rechtspartijen verandert dit al snel in een noodgedwongen keuze. Liever een korte straf dan in potentie een veel zwaardere straf. Helemaal in een systeem dat zwakkere rechtspartijen niet beschermt.

Dit brengt ons bij de vraag of een jury wel gewild is in onze rechtspraak. De zaak van Jarett Adams was tevens beoordeeld door een jury. Het voordeel zou zijn dat het de gewone burger een stem geeft tijdens de rechtszitting, wat op zijn beurt het vertrouwen in het recht kan vergroten. Dit vertrouwen kan wel een boost gebruiken na enkele voor het publiek bedenkele resultaten in de rechtspraak.[4]

Echter, er zijn nadelen te vinden aan juryrechtspraak. Juryleden zijn en blijven leken die beperkt zijn in hun kennis aangaande de geldende wetgeving. Hier kun je echter tegen inbrengen dat de jury over de feiten oordeelt en hiervoor is een lagere mate van deskundigheid nodig. Een ander nadeel is dat het waarschijnlijker is dat de juryleden hun subjectiviteit in hun oordeel meenemen dan dat een rechter dat zou doen. Dit kan tot oneerlijke en onbillijke resultaten leiden. Ten slotte zullen de kosten van een proces door de jury hoger worden en neemt juryrechtspraak meer tijd in beslag. Een mogelijkheid om dit tegen te gaan is dus door middel van schikkingen, maar zoals we eerder hebben gezien in de Verenigde Staten levert dit in zijn huidige vorm een te grote inbreuk op de rechten van de (zwakkere) rechtspartij op. Het punt van subjectiviteit is echter wel te weerleggen. Juryleden mogen dan wel met meer subjectiviteit oordelen, maar dit is dan ook ergens de kracht van de juryrechtspraak. Strafrecht is immers enigszins moralistisch van aard, we straffen daden die niet door de samenleving geaccepteerd worden. Een zekere emotie is dus niet volledig misplaatst. Verder kan het groepsproces van de jury er juist toe leiden dat juryleden elkaar aanspreken op enige vooroordelen die zij mogelijk bezitten om zo toch nog tot een objectief oordeel te komen. Het is niet ondenkbaar dat de rechter zelf ook enigszins subjectief is en zich door emotie laat leiden, maar dat dit bij hem (anders dan bij de jury) niet gematigd wordt, aangezien hij niet met anderen over zijn emoties praat en de uit deze emoties stammende vooroordelen niet via dialoog en redenatie laat afnemen. Dit is dan ook de klacht tegen het systeem van nu, zowel in Nederland als in de Verenigde Staten, de rechter is niet voldoende verbonden met de maatschappij om gehoor te geven aan wat de burgers willen. Hij is en blijft een product van de staat en staat dus te ver af van de burgers.[5] Een jurysysteem zou vertrouwen in de rechtspraak en de rechtsstaat dus kunnen verhogen, door middel van meer participatie.

Mijns inziens verdient het (gematigd) inquisitoire systeem de voorkeur boven het accusatoire stelsel. Dit omdat het accusatoire stelsel niet voldoende waarborgen kent voor de verdachte. Dit wordt goed geïllustreerd in de zaak van Jarett Adams. Dan rijst de vraag of een jury dan geen plaats verdient in ons stelsel. Dit is in essentie de vraag of we meer burgerparticipatie in de rechtspraak willen, en zo ja, of we bereid zijn de nadelen – de hogere kosten en tijdsduur, plus de ondeskundigheid en een zekere mate van subjectiviteit – in de rechtszaal toe te laten. Naar mijn inzien is het ten minste de moeite waard om dit systeem uit te proberen. De ondeskundigheid en de potentiële subjectiviteit leveren geen grote problemen op, en de extra tijd en kosten zijn een kleine prijs voor een, mijns inziens, rechtvaardiger oordeel en een groter vertrouwen in de rechtspraak.

Over de auteurs

Dylan Blommaert

Dylan Blommaert is rechtenstudent aan Tilburg University en studeert op het moment van schrijven in de Verenigde Staten aan de University of Illinois at Urbana-Champaign.

Reacties

Andere blogs van Dylan Blommaert
Aantasting van de rechtsstaat: corruptie in Nederland
Het gevaar van TTIP: recht op veilig voedsel
Europese rechtsstaat: de toekomst of een utopie