Terug naar overzicht

Internationaal strafrecht. Over het einde van het Internationaal Strafhof en de corrumpering van de publieke sfeer


We moeten ons aan de universiteit misschien binnenkort gaan beraden over onze banden met Amerikaanse universiteiten. De president van de Verenigde Staten heeft aangekondigd dat hij de Gazastrook wil overnemen en de Palestijnse bevolking uit het gebied wil verplaatsen om het gebied op te kunnen ruimen en ontwikkelen. Dat is niet alleen een schending van het volkenrecht, uitvoering van dit idee is volgens de secretaris-generaal van de Verenigde Naties een misdaad tegen de menselijkheid. Het plan kan als ‘etnische zuivering’ worden gekwalificeerd en dat is een misdaad waarvoor individuen bij het Internationaal Strafhof in Den Haag (ISH) kunnen worden berecht en bestraft.

Nadat hij zijn Gaza-plan aankondigde, heeft president Trump sancties ingesteld tegen het ISH vanwege de vervolging van premier Benjamin Netanyahu en minister van defensie Yoav Gallant voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in de oorlog met Hamas zijn gepleegd. De toch al wankele legitimiteit van dit Hof wordt door deze sancties nog verder verzwakt. De Verenigde Staten is altijd tegen de instelling van het Internationaal Strafhof geweest en heeft het gezag van het Hof ook nooit erkend. De VS heeft in 2002 zelfs een wet aangenomen waarin is vastgelegd dat iedere Amerikaan die in Den Haag wordt vastgehouden om aan het Hof te worden voorgeleid zo nodig met gebruik van militair geweld zal worden bevrijd.

De kans dat Netanyahu en Gallant zich voor het ISH zullen verantwoorden is zo goed als nul. Als het gaat om de president van de Verenigde Staten dan kunnen we niet eens in termen van kansen spreken: het is volkomen onvoorstelbaar dat een Amerikaanse president daar ooit wordt voorgeleid en berecht. De rechtsongelijkheid in het internationaal strafrecht is al sinds de oprichting een dikke twintig jaar geleden een groot probleem voor de legitimiteit van het Hof. Waarom zouden we het gezag van het Hof erkennen als de machtigste wereldleiders boven de wet staan? Daar komt nu een reden bij: waarom zouden we het gezag van een Strafhof erkennen als het Hof door sancties van de Verenigde Staten wordt bedreigd en beïnvloed?

Het ISH heeft inmiddels gereageerd met de klacht dat de sancties de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het Hof in het geding brengen. De Verenigde Staten treedt op als een boven het Strafhof verheven autoriteit die zich bevoegd acht om deze instantie te straffen. Dat daarmee de onpartijdigheid in het geding is gebracht is zwak uitgedrukt, sommigen zien dit als de doodsteek voor het Hof. Een rechter die voor zijn doen en laten naar willekeur door de Verenigde Staten kan worden gestraft, is geen onafhankelijke en onpartijdige rechter. Is eigenlijk überhaupt geen rechter. De hoogste rechter is blijkbaar Donald Trump, rechter en beul tegelijk.

Dat de president van de Verenigde Staten eigen rechter speelt is geen verrassing. Het patroon is inmiddels duidelijk, Donald Trump hanteert een vaste strategie: You make him an offer he cannot refuse. Als je een grote stok hebt om anderen mee te slaan dan moet je niet bang zijn om die stok te gebruiken. Je dreigt dus eerst met sancties, of je legt zelfs sancties op, en begint daarna de onderhandelingen. Dat is The Art of the Deal volgens Donald Trump: eerst slaan (of dreigen met slaag) om daarna een profijtelijke deal te sluiten.

Ik citeer niet voor niets Don Vito Corleone; je kunt Trumps strategie een maffiapraktijk noemen. Daar kom ik niet zomaar op. Toen ik aan mijn promotieonderzoek werkte las ik Systems of Survival, A Dialogue on the Moral Foundations of Commerce and Politics (1992) van de Amerikaanse sociologe Jane Jacobs, en ik moet de laatste tijd regelmatig aan dit boek denken. Jacobs betoogt dat we twee fundamentele “morele syndromen” kunnen onderscheiden – het morele ethos van de commercie en het morele ethos van de politiek – en dat deze twee morele syndromen in gescheiden sferen moeten blijven omdat de combinatie van politieke macht en een handelsmentaliteit onontkoombaar tot corruptie en maffiapraktijken leidt.

Waarom? De kern van het argument verwijst naar het fundamentele onderscheid tussen publiek en privaat. Politiek is het streven naar publieke macht om publieke waarden en belangen te realiseren. Als de mensen die publieke macht en bevoegdheden uitoefenen te koop zijn, dat wil zeggen, als hier publieke macht wordt gebruikt om private belangen te behartigen, dan noemen we dat corruptie. Corruptie is vernietigend voor de publieke sfeer en daarmee ook vernietigend voor de democratie. Om de publieke sfeer te bewaken moeten we private belangenbehartiging zo goed en zo kwaad als het gaat uit de publieke sfeer weren.

Het commerciële ethos is vernietigend voor de publieke sfeer, maar het politieke ethos is minstens zo vernietigend voor de private sfeer. Als er in de commerciële sfeer niet alleen naar winst maar ook naar macht wordt gestreefd, dan zal dat leiden tot pogingen om andere aanbieders niet zozeer te beconcurreren als wel om de concurrentie volledig uit te schakelen, en markten te monopoliseren. Als dergelijke machtsposities ontstaan zijn vrije contracts-onderhandelingen niet meer nodig, dan heerst het recht van de sterkste en is de vrije markt verdwenen. Zoals corruptie de publieke sfeer vernietigt, zo vernietigt politiek machtsstreven dus de vrije markt. Als dat gebeurt ben je nog maar één stap verwijderd van de oligarchie.

Die laatste stap kan vrij gemakkelijk volgen. Als economische macht van de monopolisten kan worden omgezet in politieke macht kun je spreken van een oligarchie. We kunnen landen in de wereld aanwijzen waar dit is gebeurd. Het regime van Vladimir Poetin is gebouwd op de kartels en monopolies van een aantal oligarchen om hem heen en de voormalige inlichtingenofficier is inmiddels zelf ook miljardair. Volksrepubliek China is in feite ook een oligarchie geworden, de top van de communistische partij is de afgelopen decennia onmetelijk rijk geworden. Met de komst van Trump-Musk worden de nucleaire supermachten Rusland, China en de Verenigde Staten op dit moment alle drie geregeerd door miljardairs, miljardairs met weinig respect voor universele mensenrechten en weinig respect voor het onderscheid tussen publiek en privaat. En allemaal met territoriale ambities.

Het machtigste land ter wereld stelt voor de Palestijnen te verplaatsen omdat de president-entrepreneur Donald Trump zijn ondernemersoog heeft laten vallen op de Gazastrook. Het gebied is zwaar getroffen door het Israëlische antwoord op de aanslag van Hamas, en lijkt up for grabs. Het Internationaal Strafhof dat de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in de Gaza-oorlog zijn gepleegd heeft aangeklaagd, wordt met Amerikaanse sancties voor deze aanklacht gestraft. Het is de vraag of het ISH deze aanslag op zijn gezag overleeft. De internationale gemeenschap reageert verward en betrekkelijk lauw, waarschijnlijk begrijpen veel mensen gewoon niet welk een sloopkogel er hier door de (toch al wankele) internationale rechtsorde slingert. We moeten als universitaire gemeenschap laten zien dat wij standvastig voor mensenrechten en internationale rechtvaardigheid staan. De verbanden met Russische, Chinese en Israëlische partners stonden al langer ter discussie, misschien moeten we binnenkort ook praten over onze banden met de Amerikanen. Hoe onvoorstelbaar dat ook is.

 

Over de auteurs

Arie-Jan Kwak

Arie-Jan Kwak is universitair docent bij de afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap van de Universiteit Leiden

Reacties

Andere blogs van Arie-Jan Kwak
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #12: Marbury vs. Madison
Zomerreeks Great books
Zomerreeks #13: The Concept of Law – H.L.A. Hart
Bijzondere juristen
Zomerreeks Bijzondere juristen #6: Paul Scholten en het geweten van de rechter