Terug naar overzicht

Grondwet: een mediaschuwe bejaarde dame of jonge wereldvrouw


Ik was in datzelfde hotel en zat aan een andere tafel. Hij rekende af, voor hem en de dame die in zijn gezelschap was en liep weg. Nadat hij weg was gegaan schoof ik aan bij mevrouw de Grondwet. ‘Is ie weg?’ Vroeg ze mij. Ik keek achterom naar de uitgang en knikte. ‘Ja, je masker kan nu af hoor’, zei ik.  Ze zuchtte en haalde de speld uit haar knot, een volle bos lang blond haar viel over haar schouders heen. Ze pakte een servet van onze tafel en veegde de schmink van haar gezicht af. Ze stond op, deed haar oubollige jas uit, liep even weg en kwam omgekleed weer terug, dit keer met een heus getailleerd mantelpak. Ik keek haar tevreden aan. Ze keek mij een paar minuten zwijgend aan en bestelde een cocktail voor zichzelf en een koffie voor mij. Ze gaf mij een hand en stelde zich voor: ‘Ik ben mevrouw de Grondwet. Jij bent 1 van de 75 deelnemers van het Event van 4 december in de Eerste Kamer der Statengeneraal, nietwaar?’, zei ze. Ik knikte.

‘Waarom denkt hij zo over mij? Dat ik een bejaarde vermoeide vrouw ben die je beter niet wakker moet maken, behalve als het echt belangrijk is?’, vroeg ze mij bijna wanhopig. ‘Ik geloof dat hij jou wilde beschermen. Door jou niet (constant) bloot te willen stellen aan de media, ik denk dat hij je wou beschermen tegen de grillen van alledag. Maar dat is maar een suggestie, zeker weten doe ik niet.’, zei ik.

‘Waarom zei je al die dingen dan?’ vroeg ik haar op mijn beurt weer. Ze pakte een kleine ronde spiegel uit haar tasje, tekende met oogpotlood snel een zwarte lijn rondom haar ogen en overhandigde mij haar spiegel. ‘Omdat ik mij spiegelde aan zijn verwachtingen. Ik heb geleerd om soms bepaalde mensen niet tegen te spreken en vond het makkelijker mee te gaan in het beeld dat hij al van mij leek te hebben. Als ik hem de kant zou laten zien die ik jou nu laat zien…ik denk niet dat hij daarop was voorbereid.’

‘Maar hoe oud ben je zelf dan, mevrouw de Grondwet?’, vroeg ik.

‘Mijn leeftijd is niet belangrijk. Ik bezit de jeugdigheid van de jongeren, hun vermogen tot innovatie en de wijsheid van de (iets) ouderen, mijn kernwaarden zijn tijdloos en voor altijd. Ik kan, als Grondwet, aangevuld en verbeterd worden, maar dan moet dat een absolute noodzaak zijn. Het moet een hoger doel dienen en een noodzakelijke vooruitgang inhouden.’

‘Maar wilt u dan niet beschermd worden, en zoveel mogelijk worden afgeschermd van de media en alle media aandacht?’, vroeg ik aan mevrouw de Grondwet. ‘Jawel, ik wil beschermd worden maar ben ook niet bang om gezien en gehoord te worden. Als je kijkt naar het symbool van ons Koninkrijk der Nederlanden, dan zie je dat het document, de Grondwet, het Koninkrijk, ik, wordt gedragen door twee leeuwen. Ik zou graag beschermd en gedragen willen worden door mensen die symbool staan voor die leeuwen, niet door bijvoorbeeld schapen. En jij, waarom heb jij niet gesproken op het Event van 4 december in de Eerste Kamer der Staten Generaal?’ vroeg mevrouw de Grondwet mij.

Ik zocht even in mijn tasje en overhandigde haar mijn kleine ronde spiegel: ‘Omdat ik mij spiegelde aan de verwachtingen’, zei ik.

‘Wil je nog iets kwijt in de media, mevrouw de Grondwet? Want dat kan nu namelijk met dit geschreven stuk.’’Ja’, zei ze. ‘Het moge dan zo zijn dat de Grondwet kan worden beschermd door die (deels) af te schermen van de (bemoeiing) media, maar dat is niet altijd logisch als je kijkt naar het feit dat ik dagelijks juist in de spotlights sta, in diezelfde media. Ik word dan niet direct genoemd, maar wel indirect, namelijk onder de noemer ‘het Grondrecht.’ In de media wordt onafgebroken geschreven over grondrechten, over het recht op vrijheid van meningsuiting, over het recht en onrecht om te discrimineren, ik vind het zo jammer dat de media daar te vaak ongenuanceerd mee omgaan. Ik vind het jammer dat het nog te vaak als gevolg heeft dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan. Die invloed hebben de media ook. Ik vind het jammer dat de jongeren van nu te vaak worden beïnvloed door bepaalde visies van de media. Tweedracht zaaien kan niet het doel zijn, niet in mijn land.’ Ze keek mij aan, ik had hier geen reactie op. Wat moest ik daarop zeggen, als er in de media nu eenmaal de regel is dat er maar twee smaken zijn voor elk onderwerp: je bent of voor of tegen, iets is of helemaal goed of helemaal fout, zonder nuance?

‘Maar het was toch wel een goed idee om kinderen op scholen te informeren over de Grondwet, zodat zij daarmee opgroeien?’ Vroeg ik.

Ja, dat is een goed idee, maar dat is onvoldoende. De verantwoordelijkheid alleen op de juffen en meesters afschuiven heeft weinig zin als het kind op school A leert, en van de ouders, die op hun beurt weer mede worden beïnvloed door de media, B leert.’ Ik luisterde aandachtig en hoopte alleen dat mensen en jongeren zich bewust worden van het nut om kritisch te blijven en leren te relativeren.

Ik vroeg haar welke artikelen uit de Grondwet zij het mooist vond. Ze verwees onder andere naar de artikelen 1, 90, 93 en 94 van de Nederlandse Grondwet, Ze vroeg mij of ik wist dat de internationale mensenrechtenverdragen (EVRM, IVRK, etc.) die daarna tot stand zijn gekomen mede als doel hadden om het volk de verschrikkingen van een nieuwe oorlog te besparen. En of ik de mensen en de jongeren erop wil wijzen kritisch te blijven, mede omdat de lessen (en ervaringen) uit het verleden zijn dat voor een oorlog soms voldoende is dat 1 persoon zijn mening vrijuit ventileert. Slechts weinig rechten zijn absoluut, rechten brengen (soms) ook verantwoordelijkheid en plichten met zich mee. Recht om een mening te uiten en het recht op leven. Het verbod om te doden, omdat u bijvoorbeeld iets zegt of schrijft wat mij niet aanstaat. Denk je dat er met het geschreven of gesproken woord direct onrecht wordt aangedaan? Neem dan niet het eigen heft in handen, probeer er onderling uit te komen en als dat geen nut heeft, stap naar de rechter.

Mediageniek is soms ook zeggen wat de lezers willen horen, of wat zij verwachten te horen. Ook als het ongenuanceerd is, of politiek is gekleurd. Het doen lijken alsof een godsdienst, bijvoorbeeld de islam, en de mensen die de godsdienst aanhangen in zijn geheel, collectief, een gevaar (kunnen) vormen, omdat gematigde moslims niet zouden bestaan. Dit hoeft niet letterlijk zo geschreven te worden maar wordt (te) vaak wel gesuggereerd. Dat is mediageniek. Het hoeft niet altijd volledig (en/of) waar te zijn, dat kan ook niet als er maar twee uitkomsten mogelijk zijn: je bent of voor of tegen, iets is of helemaal goed of helemaal slecht. Misschien kan ik dat dan tegen de mensen zeggen. Dat de media aan de ene kant mensen voorzien van de nodige en belangrijke informatie over wat er allemaal in binnen en buitenland gebeurt, en wat de ontwikkelingen daarvan zijn. Maar dat de media daarnaast ook moeten leveren en dat het vaak maar twee smaken heeft: of voor of tegen, en of de lezers zich daar af en toe van bewust willen zijn. Dat ze zich als lezers niet ‘lui en dom’ opstellen, maar kritische lezers worden.

Het is een goed uitgangspunt om de Grondwet in scholen onder de aandacht te brengen aan jongeren. Echter, zijn het juist die grondrechten die vaak ( ook door de media) worden geïnterpreteerd, direct of indirect. Wanneer dat dagelijks gebeurt zonder nuance en met voor elk onderwerp maar twee mogelijke uitkomsten: je bent of voor of tegen, iets is of goed of slecht, doet dat tekort aan de waarde en (letterlijke en figuurlijke) betekenis die gehecht zou (moeten) worden aan de Grondwet, en daarmee de grondrechten. Maar dan, misschien is objectiviteit, rechtsvinding en nuance geen taak van de media? Misschien is dat dan toch meer een taak van de burgers onderling en vooral van de rechters.

Over de auteurs

Nadia Chabab

Nadia Chabab is student rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam.

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977