Terug naar overzicht

Een nabrander: naturalisatie verder bemoeilijken


Op de valreep heeft de hyper-demissionaire staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ook al Rutte heet, een wetsvoorstel in roulatie gebracht dat vooral tot doel heeft naturalisatie tot Nederlander te bemoeilijken. Het gaat om uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord en het regeringsprogramma van het kabinetje- Schoof. Het idee is de termijn waarna men naturalisatie kan aanvragen te verdubbelen van vijf naar tien jaar. Achtergrond is, aldus de Memorie van Toelichting, het migratiesaldo omlaag te krijgen, ten einde de brede welvaart niet in gevaar te brengen. Een tweede argument voor de verdubbeling is dat ‘het Nederlanderschap een groot goed is, dat niet zonder meer mag worden verkregen.’ Het is ‘slechts bedoeld voor diegenen die een daadwerkelijke en duurzame band met Nederland (…) hebben opgebouwd door inzet en betrokkenheid bij de Nederlandse maatschappij. Het moet een sluitstuk zijn van een langdurig proces van binding en loyaliteit.’ Die reële en duurzame band wordt in de Toelichting als een mantra eindeloos herhaald.

Nu valt het al meteen op, dat het aantal buitenlanders in Nederlander stijgt met die verdubbeling. Mensen die nu minder dan vijf jaar in Nederland verblijven moeten nog eens minstens vijf jaar wachten op hun naturalisatie en blijven in de tussentijd vreemdelingen. Is dat wat bedoeld is met het omlaag brengen van het migratiesaldo? In feite komt het neer op meer meer meer.

Hoeveel zoden die verlenging tot tien jaar in de praktijk aan de dijk zet is niet zeker. Het CBS telde in 2024 een totaal aan naturalisaties van 37.126, waarvan er 27.394 mensen tussen de vijf en tien jaar in Nederland hadden verbleven. Het is duidelijk dat veel mensen niet meteen na vijf jaar de naturalisatie-aanvraag doen, en in elk geval niet acuut na vijf jaar genaturaliseerd zijn. Ruim 3000 personen verbleven hier tussen de 10 en 15 jaar voor hun naturalisatie. Hoe dan ook gaat het om kleine aantallen. Dat doet vermoeden dat het hier om een nummertje symboolpolitiek gaat.

Het rompkabinetje wijst met zoveel woorden een ‘rechtsfilosofische’ invalshoek af – een term die overigens in de MvT wordt gebezigd, maar die niet nader toegelicht wordt, en die een licht denigrerende ondertoon heeft; waarschijnlijk gaat het om een visie die geleid wordt door beginselen – en kiest voor een politieke kijk. Twee gedachten staan daarbij voorop. In de eerste plaats dat het een privilege is om Nederlander te worden. Dat wordt je niet in de schoot geworpen, maar dat moet je verdienen. Vergeten daarbij wordt dat wie uit een Nederlandse schoot geboren wordt daarmee geheel gratis en zonder verdienste Nederlander wordt. Het afstammingsprincipe – wie het kind is van een Nederlander wordt Nederlander, waar ook geboren- en daarmee de tombola van de nationaliteitstoekenning blijft ongeproblematiseerd.

Keer op keer is aangetoond dat naturalisatie de integratie van vreemdelingen bevordert, maar het kabinetje blijft halsstarrig de naturalisatie beschouwen als de kers op de taart van de inburgering, een trofee die je met hard en langdurig werken moet verdienen. ’Het moet het sluitstuk zijn van een langdurig proces van binding en loyaliteit’, zo benadrukt de MvT. Eerder sprak minister Verdonk al over de ‘hoofdprijs’ en de ‘kroon’ op de inburgering.(Zie Ricky van Oers, Deserving Citizenship ( 2013).

Met die tienjaarstermijn gaat het voorstel tot het gaatje: het Europees Nationaliteitsverdrag ziet tien jaar als de uiterste grens waarbinnen de naturalisatie plaats kan vinden. Er wordt verwezen naar een paar andere landen die de tienjaarstermijn stellen, zoals Italië. Daar moet bij aangetekend worden dat die termijn alleen geldt voor mensen met een nationaliteit van buiten de EU; voor staatsburgers van de EU geldt een termijn van 4 jaar, en voor staatlozen vijf jaar. Ook in het genoemde Spanje is de zaak gedifferentieerd. Weliswaar begint art. 22 van het wetboek met die termijn, maar het voegt er een reeks belangrijke maakt en uitzonderingen aan toe: voor vluchtelingen geldt een periode van 5 jaar, en 2 jaar is voldoende voor mensen die de nationaliteit bezitten van Ibero-America, de Filippijnen, Andorra, Portugal of van Sefardische afkomst. Oostenrijk kent inderdaad een algemene termijn van tien jaar, maar maakt uitzondering voor mensen met de nationaliteit van een EU -lidstaat, vluchtelingen, en partners van Oostenrijkers: voor hen geldt een termijn van zes jaar.

Ook Nederland kent kortere termijnen voor bepaalde groepen. Het kabinetje wil een paar van die uitzonderingen schrappen, en de overgebleven groepen opzadelen met een termijn van vijf jaar (was: drie jaar).Dat geldt bijvoorbeeld voor vreemdelingen die getrouwd zijn met een Nederlander en dat wordt beschouwd als in lijn met de internationale verplichting om hun naturalisatie te vergemakkelijken. Een leidend beginsel van Nederlands nationaliteitsrecht om nationaliteitsrechtelijke gezinseenheid na te streven verbleekt hiermee. Evenzo moeten vluchtelingen er aan geloven: die moeten nu tien jaar wachten, en de door het Vluchtelingenverdrag voorgeschreven vergemakkelijking van hun naturalisatie wordt gevonden in een iets lager naturalisatietarief: 1091 tegen 811 euro. Je moet maar durven.

Het is een raadsel waarom niet overwogen is om Unieburgers een verkorte termijn toe te kennen zoals in Italië en Oostenrijk. Zo wordt de samenhang verscheurd met een andere bepaling uit onze nationaliteitswetgeving. Die brengt mee dat Nederlanders die in de EU wonen niet geacht worden hun binding met Nederland te hebben verloren na een verblijf van 13 jaar buitenslands. Buiten de EU verliezen ze volautomatisch hun Nederlanderschap als ze daardoor niet staatloos worden. Daarbij dient ook bedacht te worden, dat Unieburgers makkelijker een duurzame verblijfsvergunning kunnen krijgen dan derdelanders. Hier zit verkapte discriminatie van mensen van buiten de EU. Dat zal niet toevallig zijn.

Het ontwerp is nu in consultatie gegaan, en daarna is de Raad van State aan de beurt. Het is te hopen dat een nieuw Parlement er korte metten mee maakt, en het initiatiefwetsvoorstel Paternotte/Mutluer,(waarover binnenkort in het NJB mijn opstel ‘Modernisering van ons nationaliteitsrecht’) een warm onthaal biedt. Het beoogt afschaffing van de  eenkennige afstandseis bij naturalisatie.  Is het voorstel van het  rompkabinet een stap achteruit, het initiatiefwetsvoorstel geeft ons nationaliteitsrecht een stap vooruit de moderniteit in.

Over de auteurs

H.U. Jessurun d’Oliveira

H.U. Jessurun d’Oliveira is emeritus hoogleraar aan de rechtenfaculteiten van de Universiteiten van Amsterdam en Groningen en van het Europees Universitair Instituut in Florence.

Reacties

Andere blogs van H.U. Jessurun d’Oliveira
Kabinet schendt de Grondwet en verdragen met de christelijke eed
De Eed van verbondenheid van nieuwe Nederlanders. Discriminatie wegens godsdienst
De ‘reservistenpraktijk’ bij de Hoge Raad kan niet langer. Het Hof van Justitie EU (11 juli 2024) draait haar de nek om