Terug naar overzicht

De partijautocratie van Geert Wilders hoort niet thuis in Nederland


Voor een goed functionerende parlementaire democratie is het essentieel dat efficiënte controlemechanismen voorhanden zijn die ervoor zorgen dat staatsmacht verdeeld is over diverse overheidsinstellingen en dus per definitie beperkt is. De verschillende overheidsinstellingen controleren elkaar over en weer en houden elkaar zo in evenwicht. De regering wordt in dit systeem van ‘checks and balances’ gecontroleerd door het parlement, de rechter ziet erop toe dat de overheid zich aan de wet en het recht houdt, in de ministerraad besluiten de ministers collectief over het regeringsbeleid, in het parlement besluiten de fracties van gekozen Kamerleden of zij deelnemen aan een regeringscoalitie of oppositie, en of zij de voorstellen van de regering kunnen steunen.

De politieke partijen, hoewel als zodanig geen overheidsinstellingen, maar verenigingen van leden, spelen voor het functioneren van de parlementaire democratie een belangrijke rol. Zij stellen de kandidatenlijsten voor de verkiezingen op, besluiten over het verkiezingsprogramma, selecteren de personen voor de belangrijke politieke functies en voeren de verkiezingscampagnes om hun partij met zoveel mogelijk zetels in het parlement te doen vertegenwoordigen.

Voor een goed functionerende parlementaire democratie is het eveneens van groot belang dat in de politieke groeperingen voldoende controlemechanismen voorhanden zijn, zodat de politieke macht in een partij verdeeld en daarmee beperkt is. Het partijcongres van leden en het partijbestuur selecteren de kandidaten voor de verkiezingen en stellen het verkiezingsprogramma vast. De bij verkiezingen gekozen leden vormen in het parlement een fractie en kiezen hun politieke leider.

De meeste politieke groeperingen in Nederland voldoen aan deze democratische inrichtingseisen. De PVV is zoals bekend de enige echte uitzondering op de regel. Deze partij bestaat al sinds jaar en dag uit twee leden, namelijk Geert Wilders en de Stichting Geert Wilders. De gebruikelijke controlemechanismen om tot democratische besluitvorming te komen ontbreken in deze partij. De politieke macht komt toe aan een persoon.

Dat deze autoritaire en autocratische partijstructuur bepaald ongezond is voor het goed functioneren van een parlementaire democratie, bleek eens te meer bij het ontstaan van de afgelopen kabinetscrisis. Die crisis ontstond doordat de politieke leider van de PVV in zijn eentje, eenzaam en alleen in zijn afgeschermde en geïsoleerde omgeving, de stekker uit de regeringscoalitie van VVD, PVV, NSC en BBB trok. Zijn Kamerfractie van 37 Kamerleden had in geen enkel opzicht deel aan de besluitvorming, de bewindslieden van de PVV hadden geen weet van wat er gaande was, en een politieke achterban, in een partij verenigd, was en is niet voorhanden.

De Grondwet en de wet stellen geen inrichtingseisen aan politieke partijen. Om onder een bepaalde naam deel te nemen aan verkiezingen is in Nederland slechts vereist dat de partij een bij notariële akte opgerichte vereniging is. De PVV voldoet formeel aan de vereisten. Zij is zo’n vereniging, zoals gezegd met twee leden.

Van oudsher is in Nederland het klassieke standpunt verdedigd dat de vrijheid van partijvorming vergt dat de overheid zich niet bemoeit met de interne organisatie van politieke partijen. In het verleden was het ontbreken van regelgeving over de (democratische) inrichting van politieke partijen niet zo’n probleem nu de meeste politieke partijen in de praktijk de gangbare democratische inrichtingsstructuur hadden.

De vraag is echter of die klassieke ‘vrijheid-blijheid’-opvatting nog te handhaven is, nu de grootste politieke partij van het land volgens een verkapt ‘Führer-principe’ geregeerd wordt en de nationale politiek in feite al jaren gegijzeld wordt door een persoon.

Onlangs heeft het kabinet, net voordat het demissionair werd, een voorstel van wet politieke partijen ingediend. Het voorstel bevat hoofdzakelijk een samenbundeling van bestaande regelingen voor politieke partijen, zoals bijvoorbeeld over financiering van politieke partijen. Ook bevat het voorstel enkele nieuwe regelingen, zoals een nieuwe regeling van partijverboden. Voorschriften over een verplichte democratische inrichting van politieke partijen ontbreken echter vooralsnog in het wetsvoorstel. Dat een politieke partij daadwerkelijk leden moet hebben, dat een ledencongres het verkiezingsprogramma vaststelt, de kandidatenlijst opstelt en de lijststrekker kiest, dat een onafhankelijke instantie toeziet op de democratische inrichting van politieke partijen, wordt in het voorstel niet geregeld.

Het is te hopen dat bij de wetgever nu eindelijk eens het besef doordringt dat politieke partijen zo’n belangrijke rol spelen voor het goed functioneren van een parlementaire democratie, dat het essentieel is dat ook aan politieke partijen democratische inrichtingseisen worden gesteld. Een weerbare democratische rechtsstaat heeft alleszins behoefte aan een wettelijke regeling die autoritaire en ondemocratische partijen uitsluit. Dat zo’n wettelijke regeling op het punt van de democratische inrichting van politieke partijen in de praktijk goed kan functioneren, leert de parlementaire democratie van de Bondsrepubliek Duitsland waar men al decennia lang ervaring heeft opgedaan met een partijenwet die democratische inrichtingseisen stelt aan politieke partijen.

Ten slotte: zou de afgelopen kabinetscrisis te voorkomen zijn geweest als de PVV een gangbare, democratisch ingerichte politieke partij zou zijn geweest? Misschien wel, misschien niet. In ieder geval had de veroorzaker van de crisis dan wel in meer of mindere mate rekening moeten houden met checks and balances in zijn politieke partij, de Kamerleden van zijn fractie, de bewindspersonen, de politieke achterban in de partij, gebruikelijke controlemechanismen die bij de meeste politieke partijen van belang zijn als het aankomt op de beslissing van belangrijke politieke vragen, maar nu bij de PVV volledig non-existent waren.

In een goed functionerende parlementaire democratie horen dergelijke controlemechanismen bij elke partij voorhanden te zijn.

Over de auteurs

Paul Bovend’Eert

Paul Bovend’Eert is emeritus hoogleraar Staatsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen

Reacties

Andere blogs van Paul Bovend’Eert
Crisis in het demissionaire kabinet-Schoof
Eenheid van het regeringsbeleid voor een lintje
Informatievoorziening aan Tweede Kamer blijft een probleem, ook onder het kabinet-Schoof