De nieuwgekozen Kamerleden leggen de eed of belofte af: de magische formule als de redding van de rechtstaat?
Voordat de nieuwgekozen Tweede Kamerleden hun werkzaamheden kunnen aanvangen is er nog een korte formaliteit die afgewikkeld moet worden; de eed of belofte afleggen. Die formaliteit heet dan ook “de beëdiging”. De privépersoon wordt na de eed een politieke ambtsdrager. De eed of de belofte luidt op dit moment als volgt:
Bij de aanvaarding van hun ambt leggen de leden der Staten-Generaal in de vergadering van de kamer waarin zij zijn verkozen, de volgende eden of verklaringen en beloften af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.
Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!”
(Dat verklaar en beloof ik!”).
Ook in Oud-Babylon moesten de ambtenaren een eed zweren, die met een godsdienstige plechtigheid gepaard ging. Het aanroepen van een godheid om hulp bij de uitoefening van de ambtsplicht is na 2.000 nog steeds onderdeel van deze ‘toverspreuk’. Geen enkele parlementariër vreest echter nog de straf van God in geval van meineed. Het aanroepen van een god in de wettekst van een seculiere rechtstaat geeft wel aan dat het niet zomaar een verklaring of belofte is, maar dat deze belofte van groot gewicht is en dat daar ook verregaande consequenties aan verbonden zijn. Je zult immers vanaf dat moment moeten handelen conform je openbare plechtige belofte. Belofte maakt schuld.
De eed/belofte is een vormvoorschrift dat uit de wet voortvloeit maar dat tegenwoordig verder weinig aandacht krijgt. Aan mogelijke schendingen van de eed/belofte zijn vrijwel geen consequenties verbonden. Bovendien worden mogelijke schendingen vooral begrepen in het kader van de bestrijding van corruptie. Veel minder aandacht krijgt een ander element dat in de eed/ belofte aan de orde is: de trouw aan de Grondwet, Naar mijn weten is er in Nederland nog nooit iemand vervolgd vanwege een schending van dat deel van de eed/belofte. Volgens mij geheel ten onrechte, want deze eeuwenoude magische formule biedt wel een instrument om onze rechtstaat te beschermen en had al eerder ingezet kunnen worden tegen parlementariërs die de rechtstaat van binnenuit willen uithollen.
De privépersoon die op het punt staat bovenstaande eed/belofte uit te spreken belooft ten overstaan van de vertegenwoordigers van het Nederlandse volk dat hij trouw zal zijn aan de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk. Daarmee verklaart deze persoon niet dat hij geen ideeën zou mogen hebben om de Grondwet te herzien. Daar zijn immers aparte wettelijke regels voor en die vrijheid heeft hij ook. De belofte/eed doelt op een geheel ander aspect. De nieuwe parlementariër kan alleen de eed of belofte uitspreken indien hij vooraf de innerlijke overtuiging heeft dat hij het fundament van onze rechtsstaat verankerd in de Grondwet trouw is (lees: respecteert). Dat geeft deze toverspreuk een welhaast sacraal karakter. De hoogste Wet (de Grondwet) en God staan in de eed/belofte immers naast elkaar genoemd. Die zijn heilig en onaantastbaar, althans zouden dat moeten zijn.
Nu recent onderzoek van de commissie rechtsstatelijke toets verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse Orde van Advocaten heeft uitgewezen dat er maar liefst dertien partijen zijn die anti-rechtsstatelijke plannen hebben ontwikkeld, is de vrees gerechtvaardigd dat de gekozen volksvertegenwoordigers van met name die partijen die op een groot aantal onderdelen van hun programma “rood” scoren, voorafgaand en tijdens de verkiezingscampagne als privépersonen actief hebben meegewerkt aan voorbereidingshandelingen die in strijd zijn met de door hen nog af te leggen plechtige eed/belofte. Dergelijke plannen zijn immers lijnrecht in strijd met de in de Grondwet neergelegde rechten en de machtenscheiding. Op basis van dit NOVA-onderzoek is er voldoende reden voor een redelijk vermoeden dat in elk geval een aantal parlementariërs bij hun formele beëdiging opzettelijk een valse belofte gaan uitspreken om vervolgens anti-grondwettelijke voorstellen in te dienen. Aantasting van de rechtsstaat en van grondwettelijke principes via het parlement is immers hun doel en dat staat haaks op de trouw en respect voor het constitutionele kader en de daarop gebaseerde rechtsorde.
De eed/belofte staat voor trouw en waarheid. Dat geldt in de trouwzaal en ook in de vergaderzaal van de Tweede Kamer. Ik durf zelfs te stellen dat zo’n evident valse eed/belofte nietig is en een aanvaarding van een politiek ambt in de weg zou moeten staan. Wordt het niet tijd dat we onze nieuwe parlementariërs een schriftelijke verklaring laten ondertekenen, waarin de rechtstatelijke principes als zodanig staan opgesomd en waarop tevens de gedragscode van de Staten-Generaal van toepassing wordt verklaard? Wellicht zou het goed zijn om parlementariërs in plaats van ten overstaan van hun voorzitter de eed/belofte te laten afleggen ten overstaan van de president van de Hoge Raad om hen te doordringen van de ernst van de eed/belofte. Ik kijk nog even verder in de toekomst. Zo dadelijk wordt er een regeerakkoord opgesteld. Voor het geval dat daarin anti-rechtstatelijke voorstellen tot nationaal beleid worden verheven, is de uitvoering van deze plannen in strijd met de individueel afgelegde eden/beloften In dat geval zou er zelfs sprake kunnen zijn van een collectief misdrijf door de gezamenlijke ondertekenaars. Daar kunnen burgers aangifte tegen doen. Ik ben benieuwd hoe de PG van de Hoge Raad om zal gaan met massale aangiften van meineed tegen parlementariërs die trouw aan de Grondwet louter als een onbeduidende formaliteit zien. Het wordt tijd dat de mogelijk meinedige parlementariërs de toorn van God en het misleide volk weer gaan vrezen.
Reacties