Terug naar overzicht

De marxistische rechtsstaat in China


China en fundamentele rechtsstatelijke hervormingen: twee tegengestelde, onverenigbare krachten, als yin en yang. Althans, tot voor kort. Want van 20 tot en met 23 oktober 2014 vond – onder leiding van de Chinese president Xi Jinping – het vierde Plenum van het achttiende Centraal Comité van de Communistische Partij China (hierna: CPC) plaats. In dit Plenum werd een belangrijk beleidsprogramma gepresenteerd en besproken (in het Engels ook wel aangeduid als ‘the Decision’). Het bevatte punten ter bevordering van de bestuurbaarheid van het land met behulp van wet- en regelgeving.[1] Het was daarmee voor het eerst dat het Centraal Comité in zijn jaarlijkse algemene vergadering een juridisch onderwerp, te weten derule of law, aan bod liet komen.

DeDecision formuleerde drie doelen. Ten eerste: het vooropstellen en herbevestigen – voor zowel binnen- als buitenland – dat China zijn eigen pad volgt bij het ontwikkelen van een eigen, op Chinese kenmerken gebaseerde, socialistische rule of law. Dit houdt in dat de Chinese regering zelfstandig op zoek gaat naar een voor haar herkenbaar rechtsstelsel, dat ervoor moet zorgen dat niet alleen de Chinese burgers, maar ook de Chinese overheid zich aan de wet houdt. Kortom, rule of law in de betekenis van government by law. Ten tweede: het presenteren van een uitgebreid hervormingsplan dat dwars door bestaande jurisdictie en departementale belangen heen snijdt. Ten derde: het creëren van een soort ‘rechtsbewustzijn’ bij ambtenaren én burgers door de normen en waarden van een rule of law-cultuur te promoten.[2]

Het is de vraag of deze ontwikkeling de twijfelachtige reputatie die China heeft op rechtsstatelijk gebied, kan wegnemen. In West-Europa – maar ook in China zelf, met name bij de opkomende middenklasse – overheerst namelijk nog steeds de opvatting dat China een land is met een autoritaire wetgever (de CPC), willekeurige justitie, chantabele rechters en rechteloze burgers. Zou een Decision als hierboven omschreven, West-Europese en andere binnenlandse (lees: Chinese) critici kunnen overtuigen?

Wat beide groepen critici in ieder geval niet kunnen ontkennen, is dat er feitelijk gezien wel zoiets bestaat als een Chinees rechtssysteem. Het Chinese rechtsstelsel, overwegend faciliterend van aard, moet echter worden beschouwd als een reëel bestaand bouwwerk. Het is namelijk nog niet voltooid (ook al beweerde parlementsvoorzitter Wu Bangguo in 2011 van wel): het huidige Chinese rechtsstelsel wordt immers nog geperfectioneerd door wetgevers en juristen van de CPC. De functionele kant van dit rechtsstelsel is echter al aantoonbaar beter dan dat van de meeste andere derdewereldlanden en is daarmee in overeenstemming met de ontwikkeling die het land heeft doorgemaakt van armoede naar gemiddelde welvaart.[3] De CPC erkent in de Decision bovendien dat aan het bestaande Chinese rechtsstelsel – en met name aan het wetgevingsproces – nog grote tekortkomingen kleven. Ze constateert de volgende gebreken. In de eerste plaats worden wetten ondermijnd door corrupte departementsambtenaren, of ze worden gekenmerkt door een gebrekkige haalbaarheid. In de tweede plaats worden diezelfde wetten door de uitvoerende macht op oneerlijke of inconsistente wijze gehandhaafd. In de derde plaats lijdt de (corrupte) rechterlijke macht aan een gebrek aan transparantie, als gevolg waarvan het vertrouwen van burgers in de rechtspraak (eveneens) tot een bedenkelijk niveau is gedaald. Het lijkt er volgens de CPC op dat de aanwezigheid van de rechtstatelijke instituten niet het probleem is, maar eerder de manier waarop ze functioneren: ze voldoen nog niet aan het niveau van efficiency, eerlijkheid en rechtvaardigheid dat van dergelijke lichamen in een volwaardige rechtsstaat mag worden verwacht.

Een Plenum als dit was volgens de CPC alleen al om de hiervoor aangehaalde redenen noodzakelijk. Daarnaast bood het haar de mogelijkheid om alle departementen onder haar leiding te verzamelen en die hun onderlinge bureaucratische geschillen opzij te laten zetten, in een gezamenlijk streven naar een succesvolle ontwikkeling van de rule of law. Na jaren van gezamenlijke studie kwamen de leiders van de CPC erachter dat het volgen van internationale practices zoals die in de moderne West-Europese democratieën werden gehanteerd, niet altijd tot de gewenste resultaten leidde. Dit was de eerste en tevens voornaamste reden dat werd gekozen voor een eigen, op Chinese kenmerken gebaseerde, socialistische rule of law (het eerste doel van de Decision). Buitenlandse practices werden alleen nog overgenomen of aangepast indien deze ook voor het oplossen van hedendaagse Chinese problemen geschikt waren. De tweede reden voor het ontwikkelen van een eigen rule of law was dat het land als opkomende economische macht een steeds prominentere plaats verwierf op het wereldtoneel. Dit bracht een groeiend zelfbewustzijn met zich mee, samen met de overtuiging dat het land zelf zijn zaken op orde kon krijgen en daarbij geen hulp van buiten meer nodig had. De derde en laatste reden voor een eigen rule of law was tot slot de financiële crisis van 2008, waar de meeste West-Europese landen relatief hard door werden getroffen in vergelijking met China. Dit alles zorgde ervoor dat men in China nog sterker ging geloven in het varen van een eigen koers.

Voor het varen van deze koers zou volgens de CPC krachtig, flexibel en proactief leiderschap nodig zijn: alleen dan kan een socialistische rule of law ook daadwerkelijk worden verwezenlijkt. Het mag daarom geen verrassing heten dat de CPC in de Decision zichzelf een prominente, leidende rol toekent. Volgens de marxisten van de CPC hoeft de rechtsstaat en zijn wetgevende en rechtsprekende macht niet neutraal te zijn. Hun specifieke rechtsstaat moet een door de CPC ingestelde Grondwet én wetgeving laten naleven, met als expliciete bedoeling hiervande samenleving en het politiek stelsel met een socialistisch karakter goed en rechtvaardig te laten functioneren. Dit is een geheel andere opvatting dan die we in Europa (en de Verenigde Staten) aanhangen; neutraliteit en onafhankelijkheid van de rechtsstaat en zijn wetgevende en rechtsprekende macht worden door West-Europese critici namelijk als dwingende voorwaarden voor het bestaan van de democratische rechtsstaat gezien. Ook het socialisme – dat door diezelfde critici als ‘passé’ wordt afgedaan – is in China, dankzij de marxisten van de CPC, nog steeds springlevend. Een socialistische rechtsstaat lijkt in de ogen van de CPC dus wel degelijk mogelijk te zijn. De Decision bevestigt daarnaast ook expliciet de duale structuur van de partij-constitutionele rechtsstaat. De CPC en de staat hebben ieder hun eigen afzonderlijke systeem, met Grondwet, instituten, regels en practices, maar vullen elkaar wel degelijk aan. De crux is nu echter dat de Decision voor zowel de CPC als de staat een noodzakelijke, meer op regels gebaseerde orde belooft, om de staat te versterken, zijn efficiency te bevorderen en zowel zijn eerlijkheid- als rechtvaardigheidsgehalte te verhogen.

 


[2]R. Peerenboom, ‘Fly High the Banner of Socialist Rule of Law with Chinese Characteristics! What does the 4th Plenum Decision Mean for Legal Reforms in China?’, (November 6, 2014). Beschikbaar via SSRN: http://ssrn.com/abstract=2519917 of http://dx.doi.org/10.2139/ssrn.2519917.

Over de auteurs

Andries Zwart

Andries Zwart is rechtenstudent aan Tilburg University.

Reacties

Andere blogs van Andries Zwart
De marxistische rechtsstaat in China (vervolg)