Terug naar overzicht

Met de breuk tussen Trump en Musk is de Big Tech-dominantie niet doorbroken en de democratische rechtsstaat niet gered


Musk en Trump zijn ‘uit elkaar’. Musk houdt aan zijn officieuze dienstverband als ‘minister van efficiëntie’ weliswaar lucratieve contracten over, maar lijkt op het eerste gezicht – zeker gezien de reputatieschade die zijn bedrijf Tesla opliep – de grote verliezer. Toch zou het verkeerd zijn om te denken dat de Amerikaanse staat (onder leiding van Trump) weer de boventoon voert (en Big Tech aan zich heeft onderworpen).

Zie allereerst dat het eigenaarschap van de belangrijkste technologieën van onze tijd nog even geconcentreerd is in handen van Big Tech als voor de break up. Daarmee bepalen deze bedrijven en hun leiders nog altijd primair in welke richting de belangrijkste technologieën zich ontwikkelen, in wiens belang en met het oog op welke waarden. Ook bepalen enkele Big Tech-bedrijven en hun leiders, als eigenaren, nog altijd vrijwel exclusief wie van hun technologie gebruik mag maken en onder welke voorwaarden.

Omdat de meeste mensen en organisaties, inclusief overheden, extreem afhankelijk zijn van Big Tech-technologie, hebben de beslissingen van Big Tech-bedrijven en hun leiders enorme impact. Met of zonder bromance met Trump dicteren zij de facto wat samenlevingen aan Big Tech betalen en in welke vorm, hoeveel privacy en vrijheid van meningsuiting burgers op het internet genieten en of sociale media werkt om mensen bij elkaar te brengen of de polarisatie in de samenleving te vergroten.

Is Generatieve AI inderdaad zó geweldig dat Big Tech daarvoor het hele internet mag leegroven (hongerig naar nog meer trainingsdata) of nieuwe kerncentrales mag bouwen (vanwege de enorme energieconsumptie van AI-chips)? Ook dat wordt nog altijd niet primair in Washington of andere al dan niet democratische regeringssteden bepaald, maar op relatief eenzijdige wijze door enkele individuen die als bestuurder en/of grootaandeelhouder de dienst uitmaken in Silicon Valley of Seattle .

Natuurlijk kan de Amerikaanse staat – al dan niet op initiatief van Trump – formeel proberen om Big Tech met nieuwe wetten te reguleren. Maar dat is, ook na Trumps alliantie met Musk en andere techbro’s, makkelijker gezegd dan gedaan. Met winsten van soms wel meer dan 100 miljard dollar per jaar kunnen Big Tech-bedrijven als Microsoft en Amazon eindeloos tegen regulering lobbyen. Mocht Trump, in samenwerking met het congres desalniettemin strengere tech-regulering tot stand brengen, dan huren Big Tech-bedrijven arsenalen aan dure advocaten in om, zeker in het complexe Amerikaanse rechtssysteem, handhaving van wetten eindeloos uit te stellen. Wanneer de Amerikaanse overheid in uitzonderlijke gevallen Big Tech dan toch boetes oplegt, zijn die simpelweg een reeds langgeleden ingecalculeerde kostenpost op een omvangrijke balans.

Velen roepen vervolgens op tot opknippen. Maar eerdere zaken tegen techbedrijven, zoals in de jaren ‘80 tegen telecomgigant AT&T en in de jaren ’90 tegen Microsoft, hebben laten zien dat zo’n operatie een zeer lange adem vergt en bij techbedrijven niet eens per se effectief is. Zo groeide een van de baby-AT&T’jes (onder de oude naam AT&T) vrij snel uit tot een bedrijf dat misschien nog wel machtiger en groter is dan het oorspronkelijke AT&T ooit is geweest. De veroordeling van Microsoft als monopolist kreeg überhaupt nooit concrete gevolgen van enige betekenis. Bovendien is het in de huidige geopolitieke context niet waarschijnlijk dat de Amerikaanse regering de macht van haar ‘eigen’ techbedrijven serieus gaat inperken, hoewel dat ook met het oog op de toekomst van de Amerikaanse democratische rechtsstaat wel verstandig zou zijn.

Om de macht van Big Tech terug te dringen – en de staat weer ‘soeverein’ te laten zijn – is veel meer nodig dan een breuk tussen enkele publieke en private leiders. Daarvoor moeten staten op globaal niveau de race-to-the-bottom waarin zij al decennia met elkaar verzeild zijn doorbreken.  Multinationals als Big Tech-bedrijven kunnen dankzij globalisering en technologie veelal kiezen waar zij hun onderdelen vestigen. Zelfs de ruimte is voor hen een optie (zie Starlink van Musk alsmede zijn raketprogramma en die van andere tech-leiders). Staten zijn nog altijd grotendeels gebonden aan hun territorium en moeten met elkaar concurreren om nog iets van (technologische) bedrijvigheid op hun grondgebied te behouden. Hun soevereiniteit – en daarmee hun mogelijkheden om democratische en rechtsstatelijke waarden, inclusief sociale en ecologische mensenrechten, te borgen – is het kind van de rekening.

Gaat zo’n samenwerking op korte termijn tot stand komen? Daar ziet het niet naar uit. Bang om de AI-boot te missen of achter te raken in een (al dan niet gepercipieerde) geopolitieke strijd rondom AI, schakelen individuele staten en zelfs de Europese Unie eerder nog een tandje in hun concurrentiestrijd bij. Zie de mega-investeringen van zowel Europese als Amerikaanse staten in chips, rekenkracht en andere AI-infrastructuur, waarbij zij wederom een enorm risico lopen dat de baten daarvan in handen vallen van enkele, dan waarschijnlijk nóg grotere, private partijen.

Wellicht lukt het niet-Amerikaanse staten om hun extreme afhankelijkheid van Big Tech te doorbreken. Theoretisch is dat mogelijk. De EU en haar lidstaten maken op dit moment concrete plannen. Vaak vergeten we: alternatieven voor Big Tech zijn meestal gewoon voorhanden of kunnen worden ontwikkeld. Denk aan Signal voor WhatsApp van Meta en NextCloud voor office van Microsoft. Sommige tech kunnen we bovendien missen als kiespijn.

De situatie in de Verenigde Staten zelf oogt op dit moment echter bijzonder somber. Je zou bijna denken dat het Big Tech-model met zijn libertarische en extreme techno-optimistische ideologie de democratische rechtsstaat definitief om zeep heeft geholpen, al lijken tegenmachten als toezichthouders en universiteiten nog niet geheel uitgeschakeld. Wellicht dat de vloek die Big Tech voor de democratische rechtsstaat vormt dankzij Trump en Musk zó duidelijk is geworden dat zelfs in de Verenigde Staten het tij zich op termijn tegen de Big Tech-dominantie zal keren.

De breuk tussen Trump en Musk mag in elk geval geen reden zijn voor Europese beleidsmakers om (opnieuw) achterover te leunen. De macht van Big Tech is nog altijd omvangrijk en heeft zeer diepe wortels. Big Tech’s streven naar groei, winst en nog meer aandeelhouderswaarde ten koste van vrijwel alles voert nog altijd de boventoon. Laat Europa daarom, ook na de breuk tussen Trump en Musk, alles op alles zetten om digitaal autonoom te worden en technologie te laten werken voor iedereen.

Over de auteurs

Reijer Passchier

Reijer Passchier is als hoogleraar digitalisering en de democratische rechtsstaat verbonden aan de Open Universiteit en als Universitair docent staatsrecht aan de Universiteit Leiden. Onlangs publiceerde hij het boek De vloek van Big Tech

Reacties

Andere blogs van Reijer Passchier
Staatsrechtconferentie 2023
Staatsrechtconferentie #13: Waarom staatsrechtbeoefenaren het wel wat vaker over de megaonderneming zouden mogen hebben
Big Tech en recht
De juridische code van Big Tech – Big Tech is veel minder ‘tech’ dan je denkt
Big Tech en recht
Big Tech en recht: de start van een onderzoekscommunity