Terug naar overzicht

Loting in plaats van verkiezingen: een versterking van de democratie?


In zijn boek Tegen verkiezingen beschuldigt Van Reybrouck de ‘gevestigde’ politiek ervan de democratie te beperken. Metaforisch spreekt Van Reybrouck over de politiek die zich heeft opgesloten in haar kasteel met daarbij de ombudsman als tuinman. De tuinman die zo nu en dan als enige een praatje maakt met de buurman, ‘het volk’. In plaats van verkiezingen stelt Van Reybrouck voor dat volksvertegenwoordigers voortaan geloot moeten worden. Loting zou de betrokkenheid van de burger kunnen vergroten en daarmee de democratie versterken. Kan loting ons systeem echter democratiseren?

Van Reybrouck pleit in zijn boek voor een bi-representatief stelsel. Een deel van de wetgevende macht wordt, zoals in ons huidige stelsel, via verkiezingen gekozen door de kiesgerechtigde burger. Een ander deel van de wetgevende macht wordt echter via loting gekozen. Op die wijze komen gekozen en gelote burgers samen: volgens van Reybrouck een ideale combinatie die onze democratie kan versterken. Het gaat hier namelijk om regeren en geregeerd worden: “government of the people, for the people maar eindelijk ook by the people.”  Van Reybrouck haalt hier een aristotelisch ideaal aan: het systeem wisselt zelf regeren af met geregeerd worden.[1]

Het idee omtrent loting werd voornamelijk uitgewerkt door Terrill Bouricius. Bouricius baseerde zijn werk in grote mate op de Atheense democratie.[2] In de Atheense democratie werden op basis van loting meerdere lichamen gevormd, die ieder hun eigen taken hadden/elkaar konden corrigeren: een archaïsche variant van checks and balances. Bouricius ontwikkelde een moderne variant op dit systeem met maar liefst zes organen. Die organen hadden ieder een compleet andere samenstelling. Zo werd de samenstelling van de meeste organen gebaseerd op loting uit aangemelde vrijwilligers; die van de ‘policy jury’ (het orgaan dat stemt over wetten) werd daarentegen gebaseerd op loting uit alle volwassen.[3] Het systeem neigt naar het idee van een deliberatieve democratie, onder andere gepropageerd door Jurgen Habermas. De gedachte achter de deliberatieve democratie is dat de bevolking haar eigen wetten maakt. Iedereen moet zijn zegje hebben gehad in een deliberatieve constructie, waarbij de bevolking als geheel door middel van discussie en compromis tot een beslissing komt met inachtneming van de argumenten die iedereen heeft kunnen inbrengen. Burgers zijn in een deliberatieve democratie dus zowel geadresseerden als auteurs van wetten. Ze beslissen gezamenlijk nadat iedereen zijn mening of zienswijze in heeft kunnen brengen.[4] Ook in het systeem van loting staat de discussie tussen burgers centraal. De burgers moeten door middel van overleg en uitwisseling van argumenten tot de best mogelijke beslissing komen.

Maar wat is dan het voordeel van een systeem dat (deels) draait op loting? Allereerst is een lotingssysteem volgens Van Reybrouck representatief: in ons huidige systeem van gekozen burgers wordt de politiek voornamelijk gedomineerd door hoogopgeleide, voornamelijk universitair geschoolde, personen. Dat groepje hoogopgeleide personen vormt echter maar een zeer klein deel van onze bevolking. Bij het systeem van loting is de gedachte dat iedereen ingeloot kan worden, ongeacht diens rol in de samenleving: van bakker tot advocaat, van arts tot taxichauffeur. De volksvertegenwoordiging zal daardoor een betere afspiegeling worden van de bevolking. Iedereen mag meedoen aan de besluitvorming, maar uiteindelijk beslist de gemeenschap in haar geheel na uitgebreid overleg.

Ten tweede prijst Van Reybrouck het deliberatieve karakter. De ingelote burgers komen via discussie en overleg tot rationele en doordachte beslissingen. Dit vereist echter wel dat burgers ook bereid zijn om zich te verdiepen in politieke problemen en dat zij bereid zijn om zelf diep na te denken over deze problemen. Zonder verdieping en voorkennis kan men immers niet tot rationele beslissingen komen. Van Reybrouck denkt dat mensen inderdaad die interesse/bereidheid hebben.[5]

Daarnaast prijst Van Reybrouck het evolutieve karakter van Bouricius’ model: het is een ‘startmodel’ en kan evolueren zoals het ‘rules council’ dat wenselijk acht, zolang dat council maar niet meer macht naar zich toetrekt. Van Reybrouck noemt dit een ‘zelflerend’ systeem[6]. Als laatste wil ik aanhalen dat het systeem ertoe leidt dat de ingelote burger niet gekozen of herkozen hoeft te worden. Het biedt derhalve iets wat het huidige systeem niet biedt: volledige vrijheid in het maken van keuzes. De ingelote burgers zijn immers geen verantwoording verschuldigd in het maken van keuzes.

Van der Meer geeft een tegengeluid.[7] Wie waarborgt namelijk dat het systeem in de praktijk democratisch is? Het lotingssysteem is gebaseerd op kans. Er bestaat geen zekerheid dat iemand binnen redelijke termijn (weer) inspraak kan uitoefenen. Daartegenover bestaat de kans dat bepaalde personen meerdere malen achter elkaar ingeloot worden. De niet-ingelote burger staat al die tijd aan de zijlijn. Daarnaast ontneemt dit systeem verkiezingsangst: Bij een systeem van verkiezingen moeten de gekozen politici verantwoording afleggen jegens hun kiezers. Doen zij dat niet, dan lopen zij het risico niet herkozen te worden. Omdat in het systeem van Van Reybrouck de samenstelling echters (deels) gebaseerd is op loting, zijn de ingelote personen veel minder gebonden aan de wil van de bevolking. Dit bevordert weliswaar efficiëntie/daadkracht (en vrijheid)[8] van de gekozen persoon, maar het vergroot wel de kansen op onverantwoord gedrag.

Van der Meer haalt tevens aan dat het ook een democratisch recht is om politiek passief te blijven. Niet iedereen is bereid om zich intensief bezig te houden met politieke bezigheden. Dit argument treft echter geen doel. In het idee van Bouricius (waar Van Reybrouck zijn systeem ook op baseert) wordt de samenstelling van vijf van de zes organen gebaseerd op loting uit vrijwilligers. Ten aanzien van die organen behoudt men dus het recht om passief te blijven. Enkel de samenstelling van de ‘policy jury’ wordt gevormd door loting uit alle volwassen, waaraan deelname verplicht is. De ‘policy jury’ komt echter maar één tot enkele dagen bij elkaar. Tevens krijgt men hiervoor een vergoeding en eventueel vergoeding van reiskosten. Gezien de ideeën van Bouricius en Van Reybrouck valt het dus wel mee in hoeverre er inbreuk wordt gemaakt op een recht om passief te blijven. Maar als velen nu wensen om politiek passief te blijven en het lotingsysteem gebaseerd wordt op loting uit vrijwilligers, zijn die vrijwilligers dan niet de facto dezelfde personen als die in ons huidige stelsel de politieke posities bekleden? In de praktijk blijkt dat inderdaad het geval te zijn.[9]

Tenslotte geeft Van der Meer geeft nog een statistisch argument. Er is namelijk geen waarborg dat de samenstelling daadwerkelijk representatief is. Van der Meer trekt daarbij een vergelijking met Yahtzee:

“Net zoals het gemiddelde van vijf dobbelstenen bij Yahtzee vaak fors afwijkt van het gemiddelde van de ‘populatie van een oneindig aantal dobbelsteenworpen’ (namelijk 3,5), zo zullen ook door loting geselecteerde bestuurders snel afwijken van de bevolking.”

Rummens gaat voornamelijk in op het standpunt van Van Reybrouck dat het huidige systeem democratische gebreken vertoont. Het huidige systeem is volgens Van Reybrouck meer een aristocratie dan een democratie, ook al hebben we verkiezingen. Rummens vindt dat bagatelliseren onjuist.[10] Burgers hebben namelijk een actieve rol, zij kunnen hun mening kenbaar maken via opiniepeilingen, demonstraties en wat dies meer zij. Houdt de gekozen politicus daar geen rekening mee dan zal zij het gelag betalen bij de volgende verkiezingen (hetgeen Van der Meer ook aanhaalde). Dat mechanisme ontbreekt in een loting. De uitgelote burger staat namelijk gedurende die periode volledig aan de kant. Voor de ingelote burger bestaat daarentegen geen (constante) prikkel om de juiste beslissingen te nemen. De beslissingen hebben toch geen invloed op het eventuele herkozen worden. Hij wordt immers gekozen/herkozen op basis van het lot. Niet door een kiezer die zijn stem baseert op de vorige prestaties van de vertegenwoordiger.

Daarnaast denkt Rummens dat een systeem op loting leidt tot een ‘black box’: voor de niet-ingelote burger is onbekend welke argumenten en alternatieven speelden binnen de besluitvorming van de ingelote burgers. De niet-ingelote burger mag immers niet deelnemen aan de besluitvorming van de ingelote burgers en staat daardoor compleet langs de zijlijn. Rummens pleit daarom om, zoals in onze partijpolitiek op de publieke scène, het debat zo breed en inclusief mogelijk te voeren.[11]

Van Reybrouck zag bovenstaande bezwaren tevens in. Hoewel Van Reybrouck aangeeft dat dit bi-presentatief stelsel op termijn wellicht moet doorgroeien naar een systeem dat volledig gebaseerd wordt op loting[12], is die verandering voor nu volgens hem te radicaal. Een volksvertegenwoordiging die samengesteld wordt door verkiezingen én door loting waar bestuurden en bestuurders samenkomen, hetgeen het wederzijds wantrouwen zal doen afnemen. Het vergroot volgens Van Reybrouck legitimiteit én efficiëntie. En ja, actief burgerschap en meer inspraak voor de ‘gewone burger’ dient gestimuleerd te worden. Dat is immers de gedachte die aan onze geliefde democratie ten grondslag ligt, namelijk de betrokken burger die inspraak en invloed heeft op het beleid.
De vraag is en blijft echter of loting dat kan verwezenlijken. Een systeem gebaseerd op loting biedt statistisch gezien geen zekerheid voor meer democratie. Het staat namelijk nimmer vast of loting daadwerkelijk zorgt voor een betere afspiegeling van de bevolking, zo getuigen. de zogenaamde G1000 experimenten[13] in enkele Nederlandse gemeenten. In Kruiskamp vonden mensen de samenstelling van gelote groepen al te weinig representatief en ook in Amsterdam vonden mensen de samenstelling van gelote groepen te veel bestaan uit gelijkgestemde, hoogopgeleide mensen.[14] Daarom is het in het systeem van Bouricius ook problematisch dat de samenstelling van de meeste organen geloot wordt uit vrijwilligers. De facto zal dezelfde bevolkingsgroep die in ons huidige stelsel de rest van de bevolking vertegenwoordigt zich eerder aangetrokken voelen tot het idee van vrijwillige loting om het land te besturen dan de mensen die zich nu ook niet geroepen voelen om zich verkiesbaar te stellen. Dat zal het probleem volgens Van der Meer alleen maar zal verergeren:

“Dit derde probleem is op te lossen als de loting alleen worden gehouden onder burgers die zich vrijwillig aanmelden voor de loterij. Maar zo’n procedure zou de twee eerdergenoemde problemen alleen maar versterken: de legitimiteit van stemmen namens ons komt nog verder te vervallen, en de ingelote groep zal nog sterker afwijken van de hele bevolking. Immers, burgerparticipatie is gebruikelijker onder linkse en onder radicalere burgers dan onder rechtse en gematigde burgers.”[15]

Tegelijkertijd is het kwestieus of mensen die niet op basis van vrijwilligheid worden ingeloot, wel bereid zouden zijn om zich te verdiepen in politieke problemen. Verdieping is wel vereist indien men tot rationele, doordachte en goede beslissingen wil komen. Zelf zou ik in ieder geval niet staan te trappelen om ellenlange dossiers door te moeten lezen ter voorbereiding van de politieke besluitvorming. Van Reybrouck gaat echter uit van een positief mensbeeld. Hij is ervan overtuigd dat men inderdaad bereid is om kennis op te doen over zulke problemen. Wie van ons gelijk heeft, is moeilijk te zeggen, maar in een tijd waarin de vertegenwoordigende democratie onder druk staat, is het voorstel Van Reybrouck in ieder geval vernieuwend en misschien gewoon het proberen waard!


[1]D. Van Reybrouck, ‘Tegen Verkiezingen’, Amsterdam: De Bezige Bij 2013, p. 138
[2] T.G. Bouricius, ‘Democracy through multi-body sortition: Athenian lessons for the modern day’, Journal of Public Deliberation, Vol. 9 (1), p. 1-5 (2013)
[3] T.G. Bouricius, ‘Democracy through multi-body sortition: Athenian lessons for the modern day’, Journal of Public Deliberation, Vol. 9 (1), p. 8-16 (2013). Zie ook: D. Van Reybrouck, ‘Tegen Verkiezingen’, Amsterdam: De Bezige Bij 2013, p. 128-139
[4]J. Bohman & W. Rehg, ‘Deliberative democracy: essays on reason and politics’, The MIT Press 1997, p. 35-66
[5]D. Van Reybrouck, ‘Tegen Verkiezingen’, Amsterdam: De Bezige Bij 2013, p. 142-144
[6]Ibid p. 136
[7]T. Van der Meer, ‘3 redenen waarom loting geen oplossing is voor het democratisch tekort’, SRV (online, laatst bijgewerkt op 8 november 2013). Zie hier.
[8]Overigens is het leuk dat Van Reybrouck de revolutionairen in de Amerikaanse en Franse revolutie beticht van het laten prevaleren van efficiëntie over legitimiteit. Van der Meer toont aan dat het model gebaseerd op loting in de praktijk precies hetzelfde kan veroorzaken, al is de theoretische gedachte erachter juist omgekeerd.
[9]Job Cohen e.a., ‘G1000. Ervaringen met burgertoppen’, Den Haag: Boom bestuurskunde 2016. Zie bijvoorbeeld de G1000-experimenten. Uiteindelijk bleek dat experimenten met loting niet per se leidde tot een representatieve groep, zeker wanneer de loting geschied op basis van vrijwilligers.
[10]Patrick Dewals, “Het parlementaire systeem is het beste systeem dat we kennen”, De Wereld Morgen 20 maart 2017 (interview met Stefan Rummens). Zie hier .
[11]Marc Reynebeau, ‘Van Reybrouck heeft ongelijk: partijpolitiek is fantastisch’, De Standaard 3 september 2016 (interview met Stefan Rummens)
[12]D. Van Reybrouck, ‘Tegen Verkiezingen’, Amsterdam: De Bezige Bij 2013, p. 145-150. Zie p. 145: “misschien zal dit tweevoudige stelsel (het bi-representatieve stelsel) na verloop van tijd plaats moeten maken voor een volledig geloot systeem (…)”.
[13]Dit zijn experimenten met de theorie van Van Reybrouck, die ook in Nederland zijn uitgevoerd. Bij de G1000 komen gelote burgers bij elkaar om te discussiëren over het gevoerde beleid en te voeren beleid.
[14]Job Cohen e.a., ‘G1000. Ervaringen met burgertoppen’, Den Haag: Boom bestuurskunde 2016, p. 55-56.
[15]T. Van der Meer, ‘3 redenen waarom loting geen oplossing is voor het democratisch tekort’, SRV (online, laatst bijgewerkt op 8 november 2013). Zie hier.  Met het ‘derde probleem’ doelt Van der Meer op de eventuele inbreuk om het recht om passief te blijven.

Over de auteurs

Jeroen Lemmen

Jeroen Lemmen is student Rechtsgeleerdheid aan Tilburg University. Voor het extracurriculaire 'Topklas'-programma schreef hij deze bijdrage.

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977