Terug naar overzicht

Referendum wordt Russische roulette


Nederland kent geen referendumtraditie en dat wreekt zich. Als je straks bij het referendum over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne een ja-stem uitbrengt, loop je het risico het ‘nee’ aan een overwinning te helpen. Kan het nog gekker? Misschien wel, maar dit is al gek genoeg en maakt van het referendum op 6 april een Russische roulette.

De oorzaak is de haastig aangebrachte opkomstdrempel: het resultaat van het referendum is pas geldig als ten minste dertig procent van de ruim 12 miljoen kiesgerechtigden zijn stem uitbrengt. De bedoeling was goed: het referendum moet behoorlijk representatief zijn. Maar het effect is averechts. De drempel lokt berekenend gedrag uit, die het de voorstanders onmogelijk maakt onbevangen hun stem uit te brengen.
Dilemma

De nee-stemmers hebben maar één keus: met zoveel mogelijk medestanders opkomen en stemmen. Maar de ja-stemmers staan voor een dilemma: thuisblijven kan effectiever zijn om hun zin te krijgen dan stemmen. Maar zij kunnen daar niet zeker van zijn, omdat ze het verloop van de stemming niet kennen. Het lijkt dus sterk op de beruchte roulette met de revolver: het overhalen van de trekker kan een fataal gevolg hebben.

De wrange ironie is dat dit kanselement in de referendumwet is aangebracht onder druk van de Eerste Kamer, het huis van reflectie dat wordt geacht te waken tegen overijling. In het oorspronkelijke initiatiefvoorstel ontbrak het. Welbewust, de indieners Fokke (PvdA), Voortman (GroenLinks) en Schouw (D66) wilden daarmee het raadgevende karakter van het referendum beklemtonen. Zij redeneerden dat met een drempel het advies van de kiezers dwingender zou worden.

Op dit punt is het raadgevend referendum al halfslachtig, omdat het formeel niet-bindend is maar praktisch onderhevig aan de wet van de politieke zwaartekracht. PvdA en CDA hebben al bij voorbaat laten weten dat ze de uitslag als bindend zullen aanvaarden. De christen-democratische oud-minister Hirsch Ballin laakte donderdag in een lezing over artikel 50 van de Grondwet deze soepelheid in de kniegewrichten.

De geest van het artikel, dat uitspreekt dat ‘de Staten-Generaal het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen’ verplicht in zijn ogen Kamerleden op basis van de referendumuitslag een nieuwe, openlijke afweging te maken; niet om al vooraf de eigen, autonome ruimte weg te geven. Je moet niet doen alsof een raadgevend referendum een bindend referendum is, aldus Hirsch Ballin. Ik voeg eraan toe: dat heeft meer met angst dan met respect voor de kiezers te maken.
Machtsmiddel

Een van de overwegingen om een drempel op te werpen was dat het referendum geen ‘machtsmiddel in handen van een minderheid’ mag worden. Die kant gaat het nu al uit: als bij een opkomst van iets meer dan dertig procent de helft van de kiezers plus één ‘nee’ zegt, komt dat neer op ongeveer 2 miljoen kiezers. Dat is een zesde van het electoraat – tel uit je democratische winst.

De mogelijkheid van zo’n krappe uitslag toont al aan hoe onverstandig het van Kamerleden is bij voorbaat van hun eigen afwegingsruimte af te zien. Sterker nog, bij een uitslag van 51-49 procent verdient de grootst mogelijk minderheid het dat met haar wens terdege rekening wordt gehouden. Ook dat is in de geest van artikel 50, die zich door de verwijzing naar ‘het gehele volk’ verzet tegen een opvatting van democratie als domweg uitvoeren wat de meerderheid wil.

Het risico van stomme meerderheidsvorming zit al sterk ingebakken in vormen van directe democratie, in het bijzonder het referendum, maar het kan worden ondervangen door een stevig debat voorafgaande aan de stembusgang. Ook op dit punt werkt die drommelse opkomstdrempel averechts: het ja-kamp voert nog net geen campagne om thuis te blijven, het doet er ook weinig aan de voorstanders van het verdrag te mobiliseren. Daarachter zit ook nog de redenering: hoe harder we eraan trekken, hoe meer we straks zijn gebonden aan de uitslag.

De zuivere lijn is helder: het referendum is voorhanden, het wordt ingezet, dus ga er als politici vol in en maak er een scherp debat van.

De praktijk laat zien dat het zo niet gaat. De vormgeving van het referendum brengt onzuivere elementen in het spel, plaatst een deel van de kiezers voor een onmogelijk dilemma en oefent al bij voorbaat druk uit op de kniegewrichten van onze volksvertegenwoordigers.

Halfbakken, halfslachtig. Onze democratie, de EU en de bevolking van Oekraïne verdienen beter dan een Russische roulette.

Dit opinieartikel verscheen in de Trouw van 13 maart 2016

Over de auteurs

Hans Goslinga

Hans Goslinga is columnist voor de Trouw

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977