Terug naar overzicht

Brief aan de koning: einde van de rechtsstaat?


Aan Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander
Amsterdam, 27 oktober 2014
Betreft: Einde van de rechtsstaat?

 

 

Majesteit,

“Ik zweer aan de volkeren van het Koninkrijk dat Ik het Statuut voor
het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven.”

Ja ja, daar stond u dan, op die zonnige lentedag vorig jaar. De woorden leken onschuldig genoeg. Een ritueel was het, meer niet – uiteindelijk even onbenullig als de hermelijnen mantel die maar niet goed om uw schouders wilde blijven zitten. Maar nu zit u er toch aan vast, dat handhaven van de Grondwet. “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.” Deze mantra kent u wel, net zoals de meeste van uw onderdanen. Dit is het fundamentele principe waar de rest van onze rechtsstatelijke orde op gebaseerd is.

Deze orde kent echter een nieuwe uitdaging. Deze uitdaging heet Big Data. Door steeds verfijndere technische mogelijkheden tot profilering en voorspelling komen allerhande nieuwe dilemma’s op, die het gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod onder druk zetten, en die de eerste stappen vormen op weg van een rechtsstaat, waar grondrechten op reactieve wijze worden gewaarborgd, naar een preventiestaat, waar overtredingen en misstappen reeds vooraf worden verijdeld. Waar we in de rechtsstaat de daders van gewapende beroving of huiselijk geweld reactief proberen te bestraffen en de gevolgen van hun handelen te herstellen, voorkomt in de preventiestaat geavanceerde voorspellende statistische kennis mogelijke misdaad. Big Data biedt ons de technologische ruimte om hiermee aan de slag te gaan.

De voordelen van een dergelijke samenleving, waar ongeluk en noodlot preventief kunnen worden afgewend op basis van kennis uit het verleden, zijn evident. Niettemin vraagt dit alles om rechtstatelijke innovatie en herbezinning van de hoogste orde. In hoeverre moeten fundamentele rechten verder worden versterkt om in deze nieuwe wereld gewaarborgd te kunnen worden? In hoeverre moeten bestaande begrippen van bescherming van de persoonlijke levenssfeer, onderscheid tussen publiek en privaat, en de macht, invloed en verantwoordelijkheid van de staat aangepast worden? In hoeverre dient ons huidige begrip van het gelijkheidsbeginsel zich aan te passen aan de voortschrijdende technologie? Wat voor consequenties kan meer ‘data-gedreven’ handelen en besluitvorming hebben voor onze democratische politieke structuren, gebaseerd op gezag en politieke ideologie? Al deze vragen zijn nu relevant, en zullen in de toekomst alleen nog maar relevanter worden.

Gelukkig is er een oplossing voor al dit nagelbijtend gepieker. Gelukkig is er de Themadag over Rechtsstatelijke Innovatie, op 4 december aanstaande in uw Eerste Kamer, waar ik graag zou meespreken met vele geleerde en enthousiaste geesten over dit onderwerp. Hoewel we allemaal andere profielen hebben, geloof ik heilig dat we er samen uit zullen gaan komen, opdat u tot in lengte van dagen in staat zult zijn onze Grondwet te onderhouden en handhaven.

Hopend u hiermee afdoende te hebben geïnformeerd, verblijf ik, met gevoelens van de meeste hoogachting,

Uw bereidwillige dienaar

Jan Willem Scholten

Deelnemer aan de Nationale DenkTank te Amsterdam

Over de auteurs

Jan Willem Scholten

Jan Willem Scholten studeerde internationale betrekkingen te Wenen en is thans deelnemer aan de Nationale Denktank. Daarnaast is hij deelnemer van de themadag 'Constitutionele vernieuwing en de rechtsstaat van de toekomst'.

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977