Terug naar overzicht

Recht op een eerlijk proces in de grondwet: een stap naar meer grondrechtelijke toetsing?


De internetconsultatie over het wetsvoorstel om het recht op een eerlijk proces op te nemen in de Grondwet is op 15 oktober jongstleden gesloten. Gezien de uitgebreide procedure die gevolgd moet worden bij grondwetsherziening is moeilijk te voorspellen of het er daadwerkelijk van gaat komen. In ieder geval zijn de eerste stappen richting de verankering van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet gezet en dat geeft voer voor discussie. Op dit forum is al een bijdrage van een voorstander van deze grondwetswijziging te vinden en paragraaf 4.1 van dit artikel van Barkhuysen en Van Emmerik geeft een overzicht van voor- en tegenargumenten. Ik zal me in dit stuk toeleggen op één aspect dat in die discussie naar voren komt, namelijk de effecten die te verwachten zijn van het opnemen van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet.

De tegenstanders van deze grondwetswijziging stellen vaak dat het opnemen van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet weinig of geen effect zal hebben op de rechtspraktijk. Nederland kent dit grondrecht namelijk al via verschillende verdragsbepalingen, het meest genoemd worden artikel 6 EVRM en artikel 14 IVBPR. Van die bepalingen heeft vooral artikel 6 EVRM directe invloed op de rechtspositie van burgers. Verder mag de rechter wetten in formele zin niet aan de Grondwet toetsen omdat artikel 120 van die wet dat verbiedt. Indien het recht op een eerlijk proces in de Grondwet wordt opgenomen, mag de rechter dus niet toetsen of wetten in formele zin hiermee in overeenstemming zijn. Op basis daarvan is het logisch dat men zich afvraagt of burgers daadwerkelijk iets zouden merken van deze grondwetswijziging. Ik ben van mening dat die vraag positief beantwoordt moet worden.
Om te beginnen zou het opnemen van het recht op een eerlijk proces van invloed zijn omdat de wetgever gebonden is aan de Grondwet. Dat betekent dat de wetgever alleen wetten op mag stellen die in overeenstemming zijn met de Grondwet. Helaas bestaat op deze plicht geen rechterlijk toezicht vanwege het verbod op constitutionele toetsing. Een ander punt is de reikwijdte van de voorgestelde grondwetswijziging. Het nieuwe artikel 17 Grondwet zal ook rechtsgebieden omvatten waar artikel 6 EVRM weinig of geen invloed op heeft. Zoals wordt aangestipt in de conceptversie van de memorie van toelichting: ‘de bepaling in het EVRM ziet in beginsel slechts op burgerlijke rechten en verplichtingen en strafzaken, en de ook voor andere rechtsterreinen geldende bepalingen in het EU-Handvest zijn gelet op artikel 51 EU-Handvest rechtens slechts relevant voor zover het Unierecht in het geding is.’ Het opnemen van een meer algemeen recht op een eerlijk proces in de Grondwet zou de reikwijdte van dit grondrecht dus vergroten. Burgers zouden zich dan in rechte kunnen beroepen op een meer omvattend recht op een eerlijk proces en dat recht zou bovendien gewaarborgd zijn door de Nederlandse (grond)wetgever en niet enkel in Europese verdragen.

De rechter is echter nog altijd gebonden door het verbod op constitutionele toetsing. Dit verbod holt de werking van grondrechten in de Grondwet enigszins uit. Heeft de voorgestelde grondwetswijziging daar ook nog invloed op? De wetgever zegt in de concept Memorie, dat het recht op een eerlijk proces van ‘fundamenteel belang’ is voor de rechtsstaat. Verder zegt men dat het systeem van artikel 6 EVRM een te beperkte reikwijdte heeft en dat het nieuwe artikel 17 Grondwet die ‘lacune in de waarborg van rechtsbescherming van individuele burgers en rechtspersonen’ op moet vullen. Ik ben van mening dat dit impliceert dat de wetgever de toetsing van wet- en regelgeving aan artikel 6 EVRM ondersteunt. Door de hele concept Memorie klinkt dat men dit soort grondrechtelijke toetsing van waarde vindt voor de democratische rechtsstaat. Sterker nog, dat het een onontbeerlijk onderdeel daarvan is. Ik heb het idee dat deze opstelling van de wetgever wel eens het begin zou kunnen zijn van verdere erkenning van het nut van grondrechtelijke toetsing. Op termijn zou dit er wellicht zelfs toe kunnen leiden dat de wetgever ook binnen het nationale systeem constitutionele toetsing omarmt door het verbod van artikel 120 Grondwet op te heffen.

Momenteel zit er nóg een grondwetswijziging in de pijpleiding. Het is de bedoeling van de wetgever om een algemene bepaling op te nemen in de Grondwet. Die bepaling moet vóór artikel 1 Grondwet komen en zal luiden: De Grondwet waarborgt de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten.Ook dit plan lijkt, in lijn met het betoog hierboven, een erkenning van de waarde die grondrechtelijke toetsing heeft voor de Nederlandse rechtspraktijk. Ik hoop dat dit geen kortstondige opleving is maar een trend wordt, of zoals de auteurs van een andere bijdrage op deze website het verwoordden:‘de Grondwet moet zijn wat die in veel landen is: het kloppend hart van de democratie.’

Over de auteurs

Tim van der Putten

Tim van der Putten is masterstudent rechtsgeleerdheid en tevens Junior Onderzoeker aan Tilburg University.

Reacties

Andere blogs van Tim van der Putten
EHBO voor de grondwet
Recht op een eerlijk proces en recht op toegang tot de rechter